Na het afronden van een onderzoek, geven we regelmatig een presentatie van de resultaten. De ene kan van nature spreken voor een grote groep, maar de ander vindt het toch wel spannend en is erg zenuwachtig. Graag geven we je wat tips voordat je een presentatie gaat geven. 

Tip #1 Bepaal de hoofdboodschap

Bedenk voordat je je presentatie voor gaat bereiden, wat de belangrijkste boodschap is die je over wilt brengen. Wat moet iedereen in je publiek meenemen van je presentatie. Bouw je presentatie hier omheen op. Onze hoofdboodschap is vaak: er zijn effecten, namelijk …. en houdt aandacht voor …. Of Je kunt dit project verbeteren door …..

Tip #2 Zorg voor ondersteuning (powerpoint, prezi, filmpjes etc).

Maak een mooi presentatie, denk hierbij aan powerpoint, prezi een filmpje of andere visuele ondersteuning tijdens je presentatie. Let hierbij op dat je geen lappen tekst gaat projecteren. Je publiek heeft geen tijd om alles goed te lezen, wanneer ze lezen kunnen ze niet goed naar je luisteren. Zet er steekwoorden, plaatjes, opsommingen op die je verhaal ondersteunen. Dat je publiek weet wat er gaat komen en waar je het over hebt. Maak het visueel aantrekkelijk om naar te kijken. Zorg ervoor dat het je rust geeft en dat het niet afleidt van de boodschap die je aan het vertellen bent.

Tip #3 Leer belangrijke punten uit je hoofd.

Niets is zo vervelend om naar te kijken als een presentator die constant op een papier zit te kijken en de tekst voorleest. Leer daarom de belangrijkste punten uit je hoofd. Hierdoor vertel je natuurlijker en houdt het publiek de aandacht. Zorg er dan wel voor dat je de informatie op een natuurlijke manier verteld en het niet gaat opdreunen. Je moet een boodschap vertellen en je publiek meenemen in je verhaal.

Tip #4 Zet steekwoorden op kaartjes, geen lappen tekst.

Natuurlijk kun je niet de gehele presentatie uit je hoofd leren. Er zijn altijd zaken die je gaat vergeten, kleine details die je niet in je hoofd krijgt. Maak daarom per onderwerp een kaartje en zet daar steekwoorden op, geen zinnen. Hierdoor ga je niet voorlezen, maar heb je wel ondersteuning tijdens je verhaal mocht je iets vergeten.

Tip #5 Bereid je voor

Een hele belangrijke tip. Neem de tijd, begin op tijd met het voorbereiden van je presentatie. Maak een goede visuele ondersteuning, test die een aantal keer uit. Wellicht heb je er een timer op staan, zorg ervoor dat die niet te snel loopt. Maak de kaartjes, kijk of de woorden die je erop hebt gezet kloppen. En oefen de presentatie een aantal keer (als je weinig ervaring hebt, of het spannend vindt). Niet alleen voor de spiegel, maar ook voor iemand anders. Hierdoor weet je of je verhaal helder is en of het duidelijk is wat je verteld.

Tip #6 Neem de tijd voor je presentatie

Neem ook tijdens de presentatie de tijd, zorg ervoor dat je rustig bent. Kom op tijd, test de apparatuur en zorg ervoor dat je helemaal klaar staat als het publiek binnen komt. Tijdens de presentatie neem je rustmomenten, zodat het publiek de informatie tot zich kunnen nemen. Bedenk dat je niet de trein hoeft te halen, maar juist een verhaal moet vertellen. Spreek daarom niet te snel, maar rustig en duidelijk. Als jij het gevoel hebt dat je te langzaam spreekt, spreek je precies goed. En haal adem op tijd. Als je te snel gaat, kun je af en toe een slokje water drinken. Dan ga je vanzelf langzamer.

Tip #7 Vertrouw op jezelf, jij bent de expert

Als je dan je presentatie aan het houden bent, bedenk dan dat jij de expert bent. Je hebt je verhaal goed voorbereid, kaartjes gemaakt en de visuele ondersteuning gemaakt. Dus vertrouw op jezelf. Je hebt weken, misschien maanden gewerkt aan dit onderzoek en jij bent de expert op dit gebied. Vertel wat je weet en vertrouw op wat je vertelt. Hierdoor zal het publiek je verhaal voor waar aannemen en gaat je presentatie goed.

Bij iedere onderzoeksvraag hoort een eigen manier van onderzoeken. Bij de ene onderzoeksvraag is het antwoord het beste te vinden door het doen van kwalitatief onderzoek en bij de andere vraag past kwantitatief onderzoek juist beter. Maar wat houden kwalitatief en kwantitatief onderzoek nu precies in? En wanneer kies je voor een kwalitatieve methode en wanneer voor een kwantitatieve? Of maak je een combinatie?

Kwalitatief onderzoek

Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie over wát er leeft en waaróm. Het geeft diepgaande informatie door in te gaan op achterliggende motieven, meningen, gedachtes, wensen en behoeften van de onderzoeksgroep. is kwalitatief onderzoek de beste methode. Typische vragen voor kwalitatief onderzoek zijn vragen die beginnen met Waarom en Hoe.

Voorbeelden van onderzoeksvragen die door middel van kwalitatief onderzoek beantwoord worden:

De volgende methoden zijn passend voor kwalitatief onderzoek:

Kwantitatief onderzoek

Kwantitatief onderzoek is gericht op hoeveelheid. Het geeft je cijfermatige resultaten over een bepaalde groep. Denk hierbij aan: 73% van de deelnemers heeft iets geleerd, gemiddeld krijgen we een rapportcijfer van 7,6 van onze bezoekers of 65% van de leerlingen is van mening veranderd. Typische vragen voor kwantitatief onderzoek zijn vragen die beginnen met hoeveel of in hoeverre.

Voorbeelden van onderzoeksvragen die door middel van kwantitatief onderzoek beantwoord worden:

Vaak wordt voor kwantitatief onderzoek gekozen om inzicht te krijgen in de gevolgen van een programma. Bijvoorbeeld als je verandering in attitude/houding aan wilt tonen naar aanleiding van een activiteit, project of programma. Of als je significante verschillen aan wilt kunnen tonen en deze wil generaliseren naar de massa. Ook voor het doen van cijfermatige uitspraken over een bepaalde doelgroep, kies je voor kwantitatief onderzoek.

Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen in een kwalitatief onderzoek moet je onderzoek onder andere representatief zijn. Hiervoor heb je een minimaal aantal deelnemers nodig binnen je doelgroep die hun mening geven. Hiervoor kun je een steekproef trekken. Wanneer deze steekproef een bepaalde omvang en kenmerken heeft (afhankelijk van de onderzoeksvraag), kunnen uitspraken gegeneraliseerd worden naar de hele doelgroep.

De volgende methoden zijn passend voor kwalitatief onderzoek:

Voor de verwerking van kwantitatieve data heb je excel of SPSS nodig, waarmee je allerlei berekeningen kunt maken.

Combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn niet per definitie op zichzelf staand. Kwantitatief en kwalitatief onderzoek kunnen aanvullend zijn op elkaar. Zo kun je kwalitatief onderzoek doen om te komen tot een goede vragenlijst die je breder uitzet. Ook kun je de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek interpreteren met kwalitatief onderzoek.

Voor meer inspiratie op het gebied van mogelijke onderzoeksmethoden, kun je kijken bij mijn blog: Een overzicht van verschillende onderzoeksmethoden.

Er zijn verschillende instrumenten die je kunt inzetten om informatie te verzamelen voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag. Je kunt bijvoorbeeld een (digitale- of hard copy) vragenlijst uitzetten, individuele – of groepsinterviews houden, gebruik maken van een klankbordgroep of een literatuurstudie doen. Welk instrument je kiest is echter afhankelijk van je informatiebehoefte. Een vragenlijst is bijvoorbeeld niet handig als je achterliggende motieven wilt weten, je kunt dan beter een interview houden. Een interview is juist niet handig als informatie nodig hebt van een grote groep mensen.

Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:

  1. Denk goed na over wat je wilt weten: Wat is het doel van het onderzoek? En waarom is het belangrijk om dit te weten? Wil je bijvoorbeeld je programma verbeteren? Of wil je je project legitimeren voor subsidiegevers of andere externe partners? Of heb je een ander doel?
  2. Wat is je informatiebehoefte: Welke informatie heb je nodig om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Wil je graag verbeterpunten voor een project of programma? Wil je weten wat de effecten zijn van je activiteiten? Gaat het om kenmerken, wensen en behoeften van de doelgroep?
  3. Formuleer een concrete onderzoeksvraag. Bereik je bij het beantwoorden van deze vraag je onderzoeksdoel?
  4. Zorg voor afbakening in je onderzoeksvraag. Gaat het bijvoorbeeld om een specifieke doelgroep (jongeren of leerlingen van het primair onderwijs, 65-plussers)?
  5. Bedenk per onderdeel van je informatiebehoefte welke informatie je al hebt en welke je moet gaan verzamelen.
  6. Waar kun je de informatie die je nog niet bezit vinden? Bij wie moet je zijn om aan deze informatie te komen (bezoekers, leden, burgers, klanten, medewerkers, leerlingen, scholen etc.)
  7. Bedenk hoe je de groepen of individuen waarvan je informatie nodig hebt het beste kunt benaderen (interview, groepsinterview, vragenlijst, social media, etc.)

Als je per onderdeel van je informatiebehoefte hebt bekeken of het nieuwe of bestaande informatie is, wie je gaat onderzoeken en hoe, dan heb je een overzicht van de te ontwikkelen meetinstrumenten  met daarbij de geschikte onderzoeksmethode.

Wij doen een aantal keer per jaar een bezoekersonderzoek. Voor ons is het fijn als de opdrachtgever van te voren al heeft nagedacht over het bezoekersonderzoek. Hier een aantal punten waar je op moet letten als je een bezoekersonderzoek wilt gaan doen.

Welke informatie wil je verzamelen?

Als je een bezoekersonderzoek gaat starten is het goed om van te voren duidelijk te hebben welke informatie je nodig hebt. Maak een lijst met onderwerpen waar je meer informatie over wilt hebben en die je nodig hebt om je doelen beter te bereiken. Dus niet onderwerpen die leuk zijn om te weten, maar vooral onderwerpen die je moet weten om verder te kunnen.

Je kunt er dan voor kiezen om zelf onderzoeksvragen op te stellen of doe dat samen met een onderzoeksbureau. Door deze lijst moet je goed nadenken wat je wilt weten en wat je uiteindelijk moet gaan vragen.

Soort onderzoek

Er zijn verschillende soorten onderzoek die je kunt doen bij je bezoekers. Denk hierbij aan een vragenlijst na afloop van het bezoek. Of ga je bezoekers observeren en kijk hoe ze reageren op je tentoonstelling. Maak gebruik van een kort interview, zodat je diepgaande informatie krijgt. Of een scheurkaartje als je maar een paar vragen hebt die beantwoord hoeven te worden. Natuurlijk kunnen er van bovenstaande methodes ook een combinatie worden gemaakt, zodat je voldoende informatie van je bezoekers krijgt.

De doelgroep

Misschien wel een van de belangrijkste zaken waar je op moet letten, je doelgroep. Je moet goed nadenken hoe je de doelgroep bereikt en hoe je ze een vragenlijst in laat vullen. Komen er voornamelijk oudere mensen, gebruik dan een papieren vragenlijst of ga ze interviewen. Deze mensen hebben vaak net wat meer tijd. Bij een jongere doelgroep zou je juist gebruik kunnen maken van een online vragenlijst die ze op de telefoon in kunnen vullen. Bedenk daarom goed wie je doelgroep is en hoe je die kunt bereiken.

Begeleiding

Wanneer je bezoekers zelf een vragenlijst in laat vullen, vullen de mensen bezoekers het niet in of onvolledig. Het is daarom goed om een vrijwilliger, medewerker of student in te zetten die de bezoekers actief aanspreekt om een vragenlijst in te vullen. Wellicht kan diegene de bezoeker helpen om de vragenlijst in te vullen. Op deze manier vergroot je de respons op je onderzoek. Waar alle respondenten vrolijk van worden is een kleinigheidje als ze de vragenlijst hebben ingevuld. Als er iets tegenover staat, zijn bezoekers eerder geneigd iets in te vullen. Al is het maar een coupon voor een kopje koffie/thee.

Er zijn verschillende manieren om bezoekers te bevragen. Wij maken graag een combinatie van verschillende methodes. Eén methode op zich is natuurlijk ook voldoende om informatie te verkrijgen bij je bezoekers. De verschillende methodes hebben ook verschillende doelen. Wanneer kies je nou voor welke methode? Hieronder heb ik een kort overzicht gemaakt met het doel per methode.

  1. Scheurkaartje: Het doel van scheurkaartjes is om veel bezoekers in een korte tijd bevragen. Je kunt echter maar 2 of 3 vragen stellen. Deze methode wordt veel gebruikt bij activiteiten met veel bezoekers die dan snel een paar antwoorden kunnen geven aan het einde van de activiteit. (lees hier meer informatie over scheurkaartjes)
  2. Korte interviews: Het doel van korte interviews is om in een korte gesprek bezoekers te bevragen naar beweegredenen. Je kunt hierdoor dieper ingaan op antwoorden in een beperkte tijd. Doordat je veel bezoekers spreekt kun je ook antwoorden met elkaar vergelijken. (lees hier meer informatie over korte interviews)
  3. Observeren: Het doel van observeren is het gedragingen van bezoekers achterhalen. Door je bezoekers te observeren weet je wat de aandacht trekt en waar bezoekers snel doorlopen. Je kunt door te observeren ook reacties zien van je bezoekers. (lees hier meer informatie over observeren)
  4. Vragenlijst: Het doel van een vragenlijst is op veel informatie van veel bezoekers krijgen. Je kunt je bezoekers in een korte tijd veel vragen stellen. De antwoorden kun je met elkaar vergelijken. (lees hier meer informatie over vragenlijsten)

Wij maken regelmatig combinaties van de verschillende methodes, omdat ze elkaar versterken. Zo kun je eerst je bezoekers observeren en ze daarna een vragenlijst laten invullen of juist een korte interview met ze houden. Zo zijn er vele mogelijkheden en wij denken graag met je mee. Benieuwd hoe we je kunnen helpen, kijk hier voor meer informatie.

Monitoren en evalueren worden vaak samen genoemd. Dit is niet gek, want zowel monitoren als evalueren doe je om dezelfde reden: je wilt specifieke informatie verzamelen die je nodig hebt om de volgende stap te kunnen maken. Het wordt vaak gezien als één instrument, maar er is wel degelijk verschil tussen de twee. Het verschil zit ‘m vooral in de momenten waarop je het doet.

Monitoren

Monitoren is structureel zicht houden op het project of programmaverloop. Het monitoren van je project doe je in aanloop naar het project en voornamelijk tijdens het project. Door gedurende het project structureel informatie te verzamelen kun je tijdig bijsturen waar nodig. Een monitor geeft antwoord op vragen zoals: Ben je op het goede spoor? Dragen je activiteiten bij aan je doel? Wat gaat goed? Wat kan beter? Door te monitoren houd je zicht op je doelbereik. Zo weet je welke stappen je moet zetten om je doel te bereiken en bereik je het doel efficiënter.

Evalueren

Met evalueren hou je het resultaat tegen het licht. Dit gebeurt meestal na afloop van een project, maar kan ook tussentijds. Je beantwoordt vragen als: Is het doel bereikt? Levert dit het beoogde effect? Een evaluatie brengt helder in kaart wat de resultaten en/of effecten van je project en/of proces zijn. Daarbij benoem je de succesfactoren en de verbeterpunten . Met die kennis weet je bij toekomstige trajecten waar je aandachtspunten liggen.

Om zowel tijdens het project zicht te houden op het verloop van het project én inzicht te krijgen in de resultaten wordt monitoring en evalueren vaak samen gedaan. Je krijgt dan een compleet beeld van de effecten van je project en kunt tijdig bijsturen indien nodig.

Wil jij ook inzicht in het verloop en de resultaten van je project, programma of activiteit? Ik kan je helpen bij de monitoring en/of evaluatie!

Er zijn verschillende manieren om bezoekersonderzoek uit te voeren. Welke onderzoeksmethode het meest efficiënt werkt, is afhankelijk van het doel van je onderzoek, en wat je nodig hebt om dit doel te bereiken: wil je er zelf beter van worden of moet je je verantwoorden aan andere partijen? En heb je dan kwantitatieve of kwalitatieve gegevens nodig? Ik vertel je over verschillende efficiënte onderzoeksmethoden.

Vraag wat je moet weten

Een bezoekersonderzoek kun je zo groot en klein maken als je wilt. Het is daarbij belangrijk om het comfort van de bezoeker voorop te stellen. Zo raad ik bij vragenlijsten aan om een vragenlijst van maximaal 10 minuten, liever 5 minuten op te stellen. Beperk je daarbij tot vragen die je nodig hebt om antwoord te kunnen geven op je onderzoeksvraag. Lees hier meer over in mijn blog need to know of nice to know.

Handige en creatieve onderzoeksmethoden

Mensen moeten het leuk vinden om mee te werken aan je onderzoek. Je kunt met scheurkaartjes bijvoorbeeld hele korte vragenlijsten maken. Of door het plaatsen van een ‘stellingenwand’ waar mensen kort hun mening kunnen geven en tevens reacties van andere bezoekers kunnen lezen. Maar je kunt ook bezoekers benaderen voor korte interviewtjes. Hierin kan de respondent met een kopje koffie zijn/haar verhaal kwijt. Dit vinden respondenten vaak fijner om te doen dan een vragenlijst invullen.

Een vragenlijst kan uiteraard ook. Je kunt dan kiezen voor een fysieke of digitale vragenlijst, die je ter plekke laat invullen of later per mail opstuurt. Ik raad aan om vragenlijsten ter plekke in te laten vullen.

Tot slot kun je er voor kiezen om niet de bezoekers te benaderen, maar ze juist te observeren. Dat kan middels tracking, of door een observatielijst op te stellen om zelf op locatie de acties van bezoekers te volgen, of door een mystery guest in te zetten. De laatste methode kun je bijvoorbeeld gebruiken om te zien hoe klantvriendelijkheid jouw organisatie is.

Meer weten over creatieve onderzoeksmethoden? Lees dan hier mijn blog Creatief met onderzoeksmethoden. Meer weten over hoe ik je kan helpen bij bezoekersonderzoek? Neem dan contact met me op.

De onderzoekspopulatie bestaat uit de personen of organisaties die je in je onderzoek wilt betrekken. Omdat je meestal niet iedereen in de populatie kunt ondervragen, trek je een steekproef. In een representatieve steekproef zitten voldoende respondenten (let op uitval: niet iedereen in de steekproef zal meewerken aan je onderzoek) en hierin zitten alle deelgroepen vertegenwoordigd (mannen-vrouwen, jong-oud, ...).

Waar moet je opletten bij het trekken van een steekproef?

  1. Je steekproef moet groot genoeg zijn. Hiervoor moet je eerst berekenen hoeveel mensen minimaal aan je onderzoek mee moeten werken om representatief te zijn. Dit is afhankelijk van de grootte van je onderzoekspopulatie, de betrouwbaarheid die je nastreeft (bij beleidsonderzoek veelal 95%) en de foutenmarge die je wilt accepteren (bij beleidsonderzoek veelal 95%). Het berekenen van je benodigde steekproefgrootte doe je met een steekproefcalculator.
  2. Onderdeel hiervan is dat je bepaalt hoe groot de kans is dat mensen meewerken aan je onderzoek. Mensen op straat zullen minder snel meewerken aan je onderzoek, dan als ze affiniteit hebben met het onderwerp (bijvoorbeeld het theater dat ze regelmatig bezoeken) of de vragenlijst klassikaal wordt afgenomen. Aan de hand hiervan bepaal je hoeveel mensen je moet vragen.
  3. Je bepaalt of je een selecte of aselecte steekproef wilt trekken. Hierbij zijn de omstandigheden (wat is er mogelijk) van belang, maar ook of je te maken hebt met belangrijke subgroepen in je onderzoekspopulatie, waar je rekening wilt houden. In dit laatste geval kies je voor een gestratificeerde steekroef (zie hieronder bij aselecte steekproef).

Het verschil tussen een selecte en een aselecte steekproef:

Bij een aselecte steekproef heeft iedereen uit de onderzoekspopulatie een even grote kans om in de steekproef terecht te komen. Hiervoor zijn een aantal methoden mogelijk:

Bij een selecte steekproef maakt niet iedereen kans om in de steekproef terecht te komen. De resultaten gelden enkel voor de onderzochte groep. Er zijn een aantal selecte steekproeven mogelijk:

Controle van je respons

Bij een kwantitatief onderzoek wil je tijdens en na je veldwerk je respons controleren of eventuele subgroepen evenredig vertegenwoordigd zijn. Door vooraf te kiezen voor de juiste steekproefvorm kun je grote afwijkingen voorkomen, maar de daadwerkelijke respons kan anders zijn dan je steekproef. Controleer bijvoorbeeld op de verhouding mannen en vrouwen of op verschillende leeftijdsgroepen, maar ook andere kenmerken die voor jouw onderzoekspopulatie van belang kunnen zijn. Ter vergelijking kun je gebruik maken van algemene cijfers van het CBS Voorwaarde is natuurlijk wel dat je naar deze kenmerken hebt gevraagd. Denk hier dus over na bij het opstellen van je vragenlijst.

Het wordt tegenwoordig steeds belangrijker om een bezoekersonderzoek binnen de organisatie uit te voeren. Je wilt het doen om bepaalde beslissingen te maken of om je te verantwoorden bij partners of subsidiegevers. Ik leg je uit hoe je een bezoekersonderzoek doet en wat je met de resultaten kan.

Wat is een bezoekersonderzoek en hoe voer je het uit?

Een bezoekersonderzoek is gericht op een organisatie die te maken heeft met publiek en wil weten hoe (een specifiek onderdeel van) de organisatie wordt gewaardeerd. Dat kan vanuit diverse afdelingen zoals educatie, marketing & communicatie en beleid interessant zijn. Het is belangrijk om voorafgaand vast te stellen welke vragen je wilt stellen en welke onderzoeksmethode het meest efficiënt is. Zo kom je tot de beste uitkomsten.

Welke beslissingen maak je naar aanleiding van de uitkomsten?

De uitkomsten van je bezoekersonderzoek kunnen bepaalde aannames die voorheen bestonden bevestigen of juist weerleggen. En daarmee kan je aan de slag. Dit kun je bijvoorbeeld doen:

  1. Je kunt je communicatiemiddelen aanpassen. Je weet nu immers hoe de bezoekers bij je organisatie terecht zijn gekomen. Besteed je je budget aan de juiste kanalen?
  2. Je stemt je programmering beter af op de wensen van je publiek. Of je kiest er juist voor om behoefte te creëren bij je publiek door ze met je programmering te verrassen.
  3. Je kunt besluiten compleet nieuw aanbod te maken om nieuwe bezoekers te trekken. Maar let op: je zal nooit iedereen naar jouw organisatie kunnen trekken. Om zo goed mogelijk je gewenste doelgroep te bereiken, moet je echt in contact komen met de doelgroep, luisteren naar de wensen, je aanbod hierop aanpassen en kijken welke communicatiemiddelen het meest effectief bij ze werken.

Wat je ook naar aanleiding van je onderzoek bepaalt, ze kunnen je organisatie sterker maken. Je kan verantwoord en onderbouwd wel of niet met de resultaten aan de slag gaan.

Meer weten over bezoekersonderzoek en hoe ik je daarbij kan helpen? Kijk dan hier of neem direct contact met me op.

Onderzoek doen kan je veel opleveren. Je verkrijgt inzichten waarmee je gefundeerde beslissingen en acties kunt ondernemen. Mits je het goed doet. Pak je het verkeerd aan, dan levert een onderzoek niet (of nauwelijks) op wat je wilt en heeft het enkel onnodig veel tijd gekost. Om je op weg te helpen, noem ik in deze blog een aantal valkuilen van onderzoek waar je voor moet waken:

Onderzoek doen omdat het moet. Je begint aan een onderzoek omdat je informatie nodig hebt waar je iets mee kunt. Bijvoorbeeld om je project te verbeteren, verantwoording af te leggen, besluitvorming te voeden of draagvlak te creëren. Denk echter elke keer weer na, over wat je met het onderzoek wilt bereiken. Doe geen onderzoek omdat het in het proces past of omdat het zo hoort, terwijl je geen informatiebehoefte hebt.

De verkeerde onderzoeksvraag stellen, waardoor je uiteindelijk niet de antwoorden krijgt waarnaar je op zoek bent. Het formuleren van de juiste onderzoeksvraag is essentieel bij het verkrijgen van de informatie die je nodig hebt. Bepaal de onderzoeksvraag aan de hand van de informatie die je nodig hebt. De onderzoeksvraag kan namelijk vaak niet meer aangepast worden gedurende het onderzoek. Als je bepaalde informatie aan het verzamelen bent, kun je gedurende de dataverzameling hier niet meer sterk van afwijken. Realiseer je dit bij het formuleren van je onderzoeksvraag.

Verkeerde onderzoeksmethode kiezen De onderzoeksmethode die je kiest is afhankelijk van het soort informatie dat je nodig hebt. Kies dus niet voor een vragenlijst als je achterliggende motivaties wilt weten. Of: kies niet voor interviews als je veel cijfers en percentages wilt hebben van een grote groep mensen.

Verdwalen in de hoeveelheid informatie. Als je alle informatie verzameld hebt, is het zaak om niet te verdwalen in de informatie en weer terug te gaan naar je onderzoeksvraag. De resultaten van een onderzoek zijn niet een verzameling feiten, maar een samenhangend antwoord op je vraag. De feiten worden dus op zo’n manier geclusterd dat verbanden inzichtelijk zijn (en dus ook geformuleerd worden) en de conclusies een logisch gevolg zijn en antwoord geven op je vraag.

Niets doen met de resultaten. Met alleen het doen van een onderzoek ben je er nog niet. De resultaten moeten geïmplementeerd worden. Hoe je dit doet is afhankelijk van het onderzoek dat je hebt gedaan. Leerpunten of actiepunten vloeien vaak logisch voort uit een onderzoek. Ga hiervoor (met collega’s) zitten om een actieplan of implementatieplan te formuleren. Maak praktische afspraken met collega’s over wat jullie gaan doen met de informatie.

Wil je meer lezen over hoe je de stappen van onderzoek doen wel op een goede manier kunt doorlopen? Lees dan deze eerder verschenen blogs:

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone