Als opdrachtgever bepaal jij wat je wilt laten onderzoeken. Dat betekent dat jij de touwtjes in handen hebt. Jij kunt invloed kan uitoefenen op het onderzoek (en de onderzoeker) op bepaalde momenten in het proces. Maar welk moment is nu de juiste om dat te doen?
In het eerste gesprek tussen de opdrachtgever en onderzoeker wordt besproken wat er precies onderzocht gaat worden. Geef goed aan wat jij voor ogen hebt en wat je verwacht van het onderzoek en de onderzoeker. Je kunt hier ook kort aangeven hoe de rapportage eruit moeten komen te zien, maar details zijn later pas van belang.
Nadat het duidelijk is wat er onderzocht gaat worden, zet de onderzoeker een meetinstrument op. Op dit moment kun je nog vragen stellen over de inhoud van het onderzoek en aanpassingen maken aan het meetinstrument. Ben je toch niet helemaal tevreden over de richting waar het onderzoek opgaat? Geef dat dan nu aan.
Zodra de dataverzameling is begonnen, kan er niks meer worden veranderd aan de richting van het onderzoek of het meetinstrument. Houd in deze periode wel vinger aan de pols of er voldoende respons is, hoe het gaat en of het nodig is extra inspanningen te doen.
Geef aan, vóórdat de onderzoeker aan de analyse en het rapport begint, welke informatie en gegevens erin moeten komen, maar ook wat het doel is van je rapport (naslagmateriaal, mensen overtuigen, verantwoording). Dan kan de onderzoeker het rapport en de vormgeving ervan daarop aan laten sluiten. Bespreek ook welke vorm het rapport moet krijgen. Het hoeft namelijk geen klassiek rapport te zijn, het kan ook een artikel, presentatie of factsheet zijn. Lees voor verschillende mogelijkheden ook mijn blog: 8 vormen om je onderzoeksresultaten te verspreiden.