In vragenlijsten wordt vaak gebruik gemaakt van antwoordschalen om de houding of mening van de respondenten meetbaar te maken. Deze schalen kun je ook gebruiken in individuele interviews, observaties, logboeken of scheurkaartjes.
Welke schalen zijn er?
Het verschil tussen diverse schalen zit in het aantal punten. Hoe meer punten een schaal heeft hoe gedetailleerder de respondent kan antwoorden.
Voorbeelden van verschillende schalen:
- 2 puntsschaal: ja/nee
- 3 puntsschaal: veel/weinig/niet of ja/neutraal/nee of 😊 😐 ☹
- 4 puntsschaal: helemaal mee oneens/mee oneens/mee eens/helemaal mee eens
- 5 puntsschaal: helemaal mee oneens/mee oneens/ neutraal/mee eens/helemaal mee eens of 5 sterren (van heel erg ontevreden tot heel erg tevreden)
- 7 puntsschaal: antwoordbalk met 7 punten waarbij links helemaal oneens en rechts helemaal eens
- 10 puntsschaal: een rapportcijfer van 1 t/m 10
Voor welke schaal kies je?
- Bij de 2 puntsschaal moeten de respondenten een keuze maken. Het is of ja of nee. Deze schaal geeft een heel duidelijk beeld en er is geen middenweg. Soms vinden respondenten dit lastig, omdat mensen zich soms toch wat liever op de vlakte houden of wat meer nuance aan willen brengen. Gebruik deze schaal alleen als het gaat om een gemakkelijke wel of niet, zoals bij vragen naar gedrag: je hebt een museum wel of niet bezocht.
- De 3 puntsschaal geeft de respondenten de kans om een keuze te maken, maar ook om neutraal te antwoorden. Wanneer er vaak neutraal geantwoord is, kan het voor het onderzoek niet veel opleveren. Wanneer deze schaal voor imagoaspecten wordt gebruikt zegt het neutrale antwoord wel iets: een respondent zegt neutraal als ze geen beeld hebben over dat aspect. Je kunt deze schaal gebruiken
- Bij de 4 puntsschaal is er geen ruimte om neutraal te antwoorden en moeten respondenten een keuze maken. Er kan wel wat nuance aangebracht worden, wat respondenten fijn vinden. Deze schaal gebruik je als je om een mening vraagt en je wilt dat ze kiezen.
- Wanneer aan respondenten stellingen worden voorgelegd zijn de antwoordmogelijkheden vaak een 5 puntsschaal of soms een 7 puntsschaal. Respondenten vinden deze schalen fijn omdat ze nuance aan kunnen brengen en er een midden is voor als ze niet kunnen of willen kiezen. Het uitbreiden naar 7 categorieën wordt minder vaak gebruikt omdat respondenten de extra nuance niet altijd kunnen duiden. Omdat deze schaal heel veel gebruikt wordt, begrijpen respondenten, maar ook de lezers van je onderzoek deze schaal. Met de 5 puntsschaal kun je een scala aan stellingen voorleggen die gezamenlijk iets meten. Hiermee krijg je een goed beeld van de mening of houding van respondenten over een bepaald onderwerp. Bij het samenstellen van de stellingen moet je wel letten op validiteit en samenhang tussen je stellingen. Bij de 10 puntsschaal is er een brede verdeling tussen zeer slecht en uitstekend en alles ertussen in. Iedereen is bekend met rapportcijfers, het nadeel is echter dat er wat interpretatieverschillen zitten in de details. Iedereen is het er mee eens dat tot en met 5 onvoldoende is, maar wat is het verschil tussen een 8 en een 9? Daarbij geven sommige mensen nooit een 10 omdat perfect niet bestaat, terwijl anderen een 10 geven als ze het erg goed vinden. Deze schaal geeft respondenten dus veel ruimte om nuance aan te geven, maar is lastig te interpreteren. Gebruik deze schaal alleen als je je rapportcijfer wilt vergelijken met rapportcijfers van een ander of van eerdere metingen. Vraag dan naar een algemeen rapportcijfer en vraag de verschillende onderdelen uit in een andere schaal.
Als je een representatieve mening van een bepaalde groep Nederlanders nodig hebt, bijvoorbeeld vrouwen tussen de 35 en 60 jaar maar ook ouders van kinderen op de basisschool of inwoners van Amsterdam, kun je kiezen voor een vragenlijst onder een panel.
Een panel wordt gevormd door een representatieve groep Nederlanders die aangegeven heeft dat ze regelmatig willen meedoen aan een onderzoek. Vaak worden deze panels beheerd door marktonderzoekbureaus, maar ook door andere onderzoekbureaus. Je koopt een aantal vragen en respondenten in. De panelbeheerder legt de panelleden een digitale vragenlijst voor. Meestal wordt er binnen een aantal weken een databestand opgeleverd met een weegfactor. Je kunt dan snel met de uitkomsten van het onderzoek aan de slag.
Het kan interessant zijn om gedurende het jaar een aantal keer een panelonderzoek te doen. Als je vaker data verzamelt, kun je vergelijkingen gaan maken bijvoorbeeld over een verandering van houding of bekendheid met een bepaald product of dienst. Als je in dat jaar aanpassingen doet, kan je zien wat de resultaten hiervan zijn.
Tips:
- Maak duidelijke afspraken met de panelbeheerder over het aantal respondenten en indien nodig het soort respondenten.
- Maak een vragenlijst met een duidelijke routing
- Denk vooraf goed na over wat je wilt kunnen doen met de antwoorden van de respondenten.
Het is niet altijd nodig om zelf data te verzamelen. Je kunt ook gebruik maken van bestaande bronnen. Denk hierbij aan databestanden die je kunt kopen bij bijvoorbeeld SCP of CBS, maar ook aan je eigen administratie of kassaregistratiesysteem. Je maakt gebruik van bestaande databestanden als je meer wilt weten over een bepaald onderwerp waar landelijk gegevens over worden verzameld of als je kwantitatieve data wilt over je eigen organisatie. Er wordt al veel data verzameld. Maak daar slim gebruik van.
Tips:
- Formuleer een duidelijk doel/onderzoeksvraag en deelvragen die je wilt beantwoorden met het bestaande bronnenonderzoek;
- Zorg voor steekwoorden/zoekwoorden die afgeleid zijn van je doel/onderzoeksvraag. Dit geeft je een richting om relevante bronnen te zoeken;
- Verzamel actuele informatie;
- Zorg dat de bronnen relevant zijn voor jouw probleemstelling;
- Houdt bij welke informatie je waar vandaan haalt, zodat jij en/of de opdrachtgever kan zien welke bronnen zijn gebruikt;
- De informatie die bestaande data oplevert, sluit soms niet volledig aan op de probleemstelling of is incompleet. Het is dan slim om bestaande bronnenonderzoek met een andere onderzoeksmethode te combineren.
Kijk hier voor een overzicht van verschillende onderzoeksmethoden
Click on the flag to read this article in English
Een intensievere manier van gegevens verzamelen is respondenten vragen een logboek of dagboek bij te houden. Deelnemers registreren in een schriftje of in een app hun daadwerkelijk gedrag. Denk hierbij aan een eetdagboek of beweegdagboek. In de sportsector maar ook door voedingsdeskundigen wordt deze onderzoeksmethode geregeld gebruikt.
Op deze manier verzamel je diepgaande, gedetailleerde informatie over daadwerkelijk gedrag (zeker als je het vast laat leggen met foto’s) en mogelijk ook ervaringen van deelnemers. Geef duidelijk aan wat ze bijvoorbeeld dagelijks bij moeten houden en je krijgt kwantificeerbare data over daadwerkelijk gedrag.
Je kunt hierbij handig gebruik maken van de smartphone en bijvoorbeeld vragen elke dag een foto te maken van hun avondeten of hun creatieve uitingen. Met deze informatie kun je je project, programma of activiteit verbeteren.
Tips:
- Maak het de respondenten zo makkelijk mogelijk om het logboek bij te houden (digitaal of pen en papier is afgestemd op de doelgroep en de activiteit, of met bijvoorbeeld een app).
- Zorg voor duidelijke en concrete vragen die respondenten eenduidig kunnen beantwoorden in het logboek.
- Geef een duidelijke begin- en eindtijd aan voor het bijhouden van het logboek.
- Zorg voor een goede lay-out van het logboek zodat het duidelijk is wat je van de respondent verwacht en hoe hij antwoord moet geven.
- Kies voor een digitaal logboek of app in plaats van hard-copy, dit scheelt tijd met het verwerken van de data voor analyse.
De mysterie shopper is iedereen bekend: iemand die met een opdracht gaat winkelen of producten retourneren om te kijken hoe de ervaring is voor de klant en hoe medewerkers omgaan met klanten. Een variatie hierop is de mysterie bezoeker: iemand die zich voordoet als een alledaagse bezoeker en zo de gehele consumentenervaring registreert. Je kunt de mysterie bezoeker hierbij een extra opdracht meegeven, bijvoorbeeld een klacht. De mysteriebezoeker vult na afloop van het bezoek een vragenlijst in met criteria.
Je kiest voor een mysterie bezoeker als klantgerichtheid, de faciliteiten van je organisatie of commerciële vaardigheden van medewerkers wilt analyseren. Het doel is om op basis van de klantervaring te evalueren en waar mogelijk te verbeteren.
Een mysterie bezoeker kan verder gaan in het geven van zijn/haar ervaring en geeft geen sociaal wenselijke antwoorden. Bij echte bezoekers heb je wel het risico op sociaal wenselijke antwoorden. Een ander voordeel is dat je je bezoekers niet belast. Je bent dan ook niet afhankelijk van respondenten.
Tips
- Zorg voor vooraf opgestelde scripts en observatieformulieren.
- Bepaal goed welk aspect van de organisatie je wilt screenen: klantgerichtheid van de medewerkers, de aanwezige faciliteiten of consumentenproces?
- Beslis vooraf of de mysterie bezoeker zich als een gemiddelde bezoeker voordoet omdat je een beeld wilt van de normale gang van zaken. Of wil je dat er moeilijke vragen gesteld worden, een probleem is om te testen hoe de organisatie daarop reageert.
- Laat je beeld niet bepalen door één bezoeker of medewerker, maar door het grotere geheel.
- Zet een mysterie bezoeker in die een objectief beeld kan schetsen over de organisatie.
- Naast een fysiek bezoek, kun je mysteriebezoeker inzetten via andere vormen: telefoongesprek, e-mail en websiteanalyse.
Veel mensen denken bij interviewen aan de veelgebruikte methode waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde. Maar wist je dat er naast deze methode nog meer manieren zijn waarop je een interview kunt afnemen? In deze blog geef ik je een aantal voorbeelden van interviewmethoden.
1. Mindmapping
Vraag je respondenten om zoveel mogelijk informatie op te schrijven rondom een centraal onderwerp. Geef je respondent(en) hiervoor voldoende tijd en bespreek daarna samen de mindmap.
Het voordeel van mindmapping is dat je respondenten de vrijheid geeft hun eigen gedachten in kaart brengen en hen hierbij de mogelijkheid geeft om op onverwachte ideeën te komen. Zo open je tijdens het interview deuren die anders gesloten zouden blijven.
2. Post-it
Vraag je respondenten op een paar momenten tijdens het interview het interview tot dan toe samen te vatten in trefwoorden op post-it blaadjes. Vraag deze post-its ook te structureren. Na afloop van het interview bespreek je samen de inhoud en de structuur van de beschreven notitieblaadjes. Omdat je de respondent zelf structuur laat aanbrengen in het interview en de gelegenheid geeft hier gelijk op te reageren, verhoog je de validiteit van je onderzoek.
3. Gebruik maken van bestaand (beeld)materiaal
Tijdens het interview laat je de respondent(en) reageren op een afbeelding, film, geluidsfragment of data. Je kunt aan de hand van het materiaal na een eerste reactie verschillende vragen stellen of een (groeps)discussie starten.
Het gebruik van materiaal maakt een interview levendiger. Het gesprek wordt anders door te praten over iets tastbaars dat voor je ligt of iets wat je net samen bekeken hebt. Door een eerste reactie af te wachten kun je onverwachte reacties krijgen.
4. Samen een schema of tijdslijn invullen
Je kunt je interview structureren met een schema of tijdslijn die je samen invult. Respondenten kunnen hierdoor hun ervaring, mening en kennis structureren. Gedurende het interview vallen zwarte gaten op die je samen kunt invullen of verklaren. Bij een lange tijdslijn kun je bij een groepsinterview gebruik maken van een witte behangrol. Zo heeft iedereen inzicht in de tijdsbalk.
Respondenten leggen tijdens het vullen van een schema of tijdslijn accenten. Het helpt respondenten als je visueel werkt.
Wil je meer tips over het houden van een interview? Lees dan ook mijn andere blogs: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk? & 15 tips voor een goed interview
Click on the flag to read this article in English
Een onderzoeksmethode is de manier waarop je data verzamelt voor je onderzoek. Er zijn legio manieren om dit aan te pakken. Voor welke onderzoeksmethode je kiest is voornamelijk afhankelijk van de onderzoeksvragen. De praktijk waarmee je te maken hebt, heeft ook invloed.
Het aanbod van onderzoeksmethoden is groot waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom geef ik je in deze blog een handig overzicht met verschillende onderzoeksmethoden. Bij een aantal onderzoeksmethoden vind je een link naar een blog met meer informatie.
In dit overzicht maak ik onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Bij kwalitatieve onderzoeksmethoden kijk je naar het hoe en waarom en duik je de diepte in. Bij kwantitatieve onderzoeksmethodes draait het om cijfers en feiten die je met elkaar kunt vergelijken. Wil je hier meer over weten? In mijn blog ‘Keuze: kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek’ vind je informatie over het verschil tussen deze twee soorten onderzoek.
Kwalitatief onderzoek
- Individueel interview: Gestructureerd of ongestructureerd gesprek met één persoon waarin je gedetailleerd ingaat op één of meerdere onderwerpen.
- Groepsgesprek: Gesprek of discussie met meerdere mensen over één of meerdere onderwerpen.
- Literatuuronderzoek: Onderzoek waarin je aan de hand van een probleemstelling gebruik maakt van onderzoeken, theorieën en informatie die al beschikbaar zijn (bijv. van een bibliotheek of op het internet)
- Mysteriebezoeker: Onderzoeksmethode waarin je experts inzet die zich als klant of bezoeker gedragen en de kwaliteit van een dienst of organisatie beoordelen.
Kwantitatief onderzoek
- Vragenlijsten: Registratie van gegevens en meningen van groepen mensen door middel van een vooraf opgestelde vragenlijst. Deze vragenlijst kun je digitaal of schriftelijk laten invullen door een grote groep mensen.
- Scheurkaartjes: Onderzoeksmethode waarbij je op een snelle manier een grote groep mensen één vraag laat beantwoorden. Dit kan bijvoorbeeld door het publiek voor een voorstelling een papiertje met daarop een stelling te geven. Na de voorstelling kan het publiek door een scheurtje in het papiertje te maken, aangeven of ze het eens of oneens zijn met de stelling.
- Observeren: Het observeren van daadwerkelijk gedrag en het registreren van reacties.
- Bestaand bronnenonderzoek: Het uitvoeren van onderzoek met behulp van bestaande datasets met kwantitatieve gegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Je gebruikt dan de dataset nog een keer, maar dan om een nieuwe vraag te beantwoorden.
- Panelonderzoek: Respondenten die zich hebben opgegeven voor onderzoek benaderen met een digitale vragenlijst.
- Logboek: Document (digitaal of schriftelijk) waarin je bezoekers of deelnemers gebeurtenissen en/of specifieke data laat vastleggen.
- Tracking: Het volgen van respondenten (bv. bezoekers van een museum of klanten van een winkel) door een ruimte. Dat kan gedaan worden via de wifi of bluetooth van hun eigen apparaten, maar ook met een apparaatje dat je aan respondenten meegeeft, waarmee je hen volgt.
Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:
- Je onderzoeksvragen zijn leidend. Zijn het hoe en waarom vragen, of juist vragen naar hoeveel of hoe vaak? Kijk hierbij ook naar het soort informatie die belangrijk is. Als je op zoek bent naar verbeterpunten, is dit makkelijker om die samen te bedenken in een groepsgesprek dan in je eentje in een vragenlijst. Als je wilt weten welke communicatiemiddelen het meest gebruikt worden, heb je meer aan een vragenlijst.
- Welke informatie heb je al? Wellicht heb je informatie al voor handen en kun je daar je onderzoeksvragen (of deels) mee beantwoorden. Denk bijvoorbeeld aan een databestand dat je bijhoudt met gegevens van deelnemers, maar ook de kassa uitdraai van je verkochte tickets.
- Is informatie elders voor handen, bijvoorbeeld in bestaande databestanden of in de literatuur? Er wordt al veel onderzoek gedaan. Waar kun je gebruik maken van bestaan de data? Denk hierbij aan bestanden van CBS of SCP, maar er is ook allerlei onderzoek over de werking van allerlei programma’s.
- Inventariseer open wat mogelijk is per onderzoeksvraag. Kijk hierbij naar wie je kan helpen bij het beantwoorden van de vragen. Wie weet dit? Zo weten deelnemers van alles over je project, maar ook samenwerkingspartners. Maak de lijst zo compleet mogelijk, zodat je vervolgens kunt brainstormen hoe je deze informatie bij hen kunt ophalen. Denk hierbij vooral in mogelijkheden en zet hierbij zoveel mogelijk methoden bij één onderzoeksvraag. Kies daarna met welke methode of combinatie van methoden je de onderzoeksvragen gaat beantwoorden.
- De praktijk is natuurlijk ook van invloed. Wie kun je benaderen? Hoeveel tijd heb je? Wat kun je van respondenten verwachten? Kom hierin je respondenten tegemoet.
- Denk buiten de gebaande paden. Kies niet voor een vragenlijst omdat je dat makkelijk lijkt. Veel mensen willen geen vragenlijst meer invullen, maar willen wel tijdens een kort gesprek met een kopje koffie hun verhaal vertellen.
- Wees creatief bij het kiezen van je onderzoeksmethoden. Je kunt allerlei combinaties maken. Ik combineer graag observaties met korte gesprekken aan de hand van een vragenlijst. Op basis van wat ik heb gezien, stel ik vragen, bijvoorbeeld waarom iemand iets deed of hoe ze dat ervaren hebben. Je krijgt dan een verdieping op wat je hebt gezien, het gesprek wordt persoonlijker, geeft minder ruimte voor sociaal wenselijke antwoorden en als je een protocol gebruikt, kun je (indien nodig) het een en ander kwantificeren. Andere mogelijkheden zijn de uitkomsten van een vragenlijsten in groepsgesprekken interpreteren. Andersom kun je aan de hand van literatuurstudie een vragenlijst samenstellen. Of eerst bestaande databestanden analyseren en wat dan ontbreekt vragen in een vragenlijst. Op die manier hoef je een aantal zaken niet te vragen in je vragenlijst en kun je dieper ingaan op de materie in je vragenlijst.
Om ervoor te zorgen dat respondenten jouw vragen beantwoorden, wil je het hen zo gemakkelijk mogelijk maken. Zij doen jou namelijk een gunst door te helpen met je onderzoek.
- Breng het doel van je onderzoek over aan de respondenten. Zij willen namelijk het gevoel hebben dat er echt iets met de vragenlijst gedaan wordt.
- Houd de vragenlijst zo kort mogelijk en maak vooral gebruik van duidelijke gesloten vragen. Stel alleen vragen die je nodig hebt voor je onderzoek.
- Zorg ervoor dat je vragenlijst zo goed mogelijk is vormgegeven. Zo voorkom je onduidelijkheid bij respondenten en vergroot je de validiteit van je onderzoek.
- Geef aan hoe lang het interview duurt. De geïnterviewden weten dan waar ze rekening mee moeten houden. Houd je aan de afgesproken tijd.
- Zorg voor een werkende link bij een digitale vragenlijst.
- Geef respondenten indien mogelijk na deelname aan een vragenlijst een klein presentje als dank voor hun deelname aan het onderzoek.
- Zorg bij een (groeps)interview voor een kop thee/koffie met een koekje. Maak het gesprek op die manier wat aangenamer.
- Vraag respondenten na afloop van een vragenlijst of interview of ze de resultaten van het onderzoek willen ontvangen.
- Vraag respondenten zich voor te bereiden als je specifieke gegevens nodig hebt.
- Verwijs direct naar de digitale vragenlijst en gebruik alleen indien nodig een inlogpagina (kun je vermijden door een unieke link) of een inleidende pagina. Deze laatste wordt zelden gelezen.
- Laat respondenten weten hoe ver ze zijn in een digitale vragenlijst. Dit doe je door een balkje bovenaan de pagina toe te voegen.
- Zorg bij het afnemen van schriftelijke vragenlijsten voor een pen en een tafel waar ze de vragenlijst in kunnen vullen.
- Geef de respondent de mogelijkheid om vragen of opmerkingen op te schrijven. Dit doe je door een open vraag toe te voegen aan het eind van je vragenlijst.
- Voorzie een schriftelijke vragenlijst met een kosteloze antwoordenveloppe en antwoordnummer.
Observeren is een methode om feitelijk gedrag te achterhalen en te registreren. Er is geen direct contact met de respondenten. Je kiest voor observeren om te achterhalen hoe activiteiten, programma’s of nieuwe projecten ontvangen worden en je spontane reacties wilt registreren. Tijdens het observeren maak je een objectief verslag van wat je ziet.. Ik geef je een aantal tips om goed te observeren:
- Maak bij het observeren gebruik van een observatielijst. Met een gestructureerde verslaglegging isje informatie consistent en kun je de verzamelde data achteraf gemakkelijk analyseren.
- Zorg tijdens het observeren voor een open en onderzoekende houding. Voorkom dat je te snel conclusies trekt over gedragingen. Je maakt een objectief verslag van wat je ziet
- Rapporteer wat je letterlijk ziet gebeuren, niet wat je denkt dat er gebeurt.
- Kijk niet alleen naar losse gebaren. Een los gebaar zegt niet zoveel. De betekenis ervan wordt begrijpelijke in combinatie met andere gebaren en signalen.
- In verband met privacyregels moet je jezelf kenbaar maken als je mensen langere tijd gaat volgen.
- Je kunt observaties combineren met een (kort) interview om te duiden wat je hebt gezien.
- Door veel observaties te houden, kun je representatieve uitspraken doen over je onderzoeksonderwerp of groep met onderbouwende cijfers.
- De observatoren moeten goede instructies krijgen, zodat iedereen het geobserveerde op dezelfde manier rapporteert, zonder eigen interpretatie . Om verschillende observanten gelijk te stemmen, kun je de eerste observaties samen doen.
- Bij het observeren kun je gebruik maken van allerlei technische hulpmiddelen. Er is verschillende volgapparatuur op de markt, maar denk ook aan een stopwatch die je helpt te meten hoe lang iemand ergens gebruik van maakt.
- Houdt altijd de context in je achterhoofd. Staat iemand in een koude ruimte met zijn armen strak over elkaar, dan is de kans groot dat hij niet defensief en gesloten is, maar dat hij het gewoon koud heeft.
- Varieer het observatieschema, in tijdstippen en omstandigheden. Zo wordt je observatie zo compleet mogelijk.
- Verstoor de situatie die je observeert zo min mogelijk. Praat tijdens de observatie niet met de geobserveerden als het niet nodig is en stel je zo onopvallend mogelijk op.
Click on the flag to read this article in English
De non-profit sector, waaronder de cultuursector, maakt steeds meer kennis met het gebruiken van big data om bezoekers of deelnemers (beter) te bereiken. In het bedrijfsleven wordt al langer gewerkt met big data om het koopgedrag van consumenten te achterhalen. Dit wordt gedaan door online (koop)gedrag precies te volgen en hierop in te spelen. Daarnaast kan klantgedrag gevolgd worden over tijd, doordat mensen een uniek klantnummer of IP-adres hebben. Je krijgt dan inzicht in herhaalbezoeken van bezoekers. Bedrijven krijgen met big data ook inzicht in hun doelgroepen qua leeftijd, geslacht, economische situatie etc. Deze informatie kunnen zij inzetten voor marketingdoeleinden.
Big data zijn databestanden die te groot zijn om met reguliere systemen onderhouden te worden. Het gaat over data die worden opgeslagen door het internet, doordat mensen zelf steeds meer informatie opslaan in de vorm van bestanden, gegevens, foto’s en video’s. Maar ook omdat er steeds meer data automatisch wordt opgeslagen (bijvoorbeeld door online cookies). Ook ticketingsystemen van een museum, bioscoop of theater zijn een bron voor big data.
Big data kan dus veel inzichten verschaffen waarmee je jouw doelgroep (beter) kunt bereiken. Toch zitten er ook wat haken en ogen aan het gebruik van big data:
- Big data is bestaande data. Je verzamelt dus niet zelf data die specifiek bedoeld is voor jouw onderzoeksvraag. Het is lastig om de juiste en relevante informatie eruit te filteren.
- Een gedegen data-analyse vraagt kennis van het domein en datamining. Software zijn slechts tools die alleen bij de juiste toepassing goede resultaten halen. Dat maakt het gebruik van big data erg kostbaar, omdat je altijd een ervaren onderzoeker moet inschakelen.
- De validiteit en betrouwbaarheid van big data is lastig te meten. Vaak worden bijvoorbeeld zoektermen in google gebruikt om in te spelen op de behoeften van consumenten. Je weet echter niet of deze zoektermen ook wel echt de behoeften van de consument weergeven of dat hij/zij om een andere reden het zoekwoord hebben ingevuld.
- Big data kan de privacy van consumenten schaden. Er is een strenge wetgeving rondom het gebruik van big data waar rekening mee gehouden moet worden.
Door deze onzekerheden en kostbaarheid lijkt het analyseren van big data (nog) een lastige onderzoeksmethode voor de kleine en middelgrote organisaties in de non-profitsector. Toegankelijkere methoden om inzicht te krijgen in je doelgroep zijn bijvoorbeeld observeren, tracking, (groeps-)interviews, scheurkaartjes of vragenlijsten.