Een onderzoeksmethode is de manier waarop je data verzamelt voor je onderzoek. Er zijn legio manieren om dit aan te pakken. Voor welke onderzoeksmethode je kiest is voornamelijk afhankelijk van de onderzoeksvragen. De praktijk waarmee je te maken hebt, heeft ook invloed.
Het aanbod van onderzoeksmethoden is groot waardoor je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom geef ik je in deze blog een handig overzicht met verschillende onderzoeksmethoden. Bij een aantal onderzoeksmethoden vind je een link naar een blog met meer informatie.
In dit overzicht maak ik onderscheid tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden. Bij kwalitatieve onderzoeksmethoden kijk je naar het hoe en waarom en duik je de diepte in. Bij kwantitatieve onderzoeksmethodes draait het om cijfers en feiten die je met elkaar kunt vergelijken. Wil je hier meer over weten? In mijn blog ‘Keuze: kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek’ vind je informatie over het verschil tussen deze twee soorten onderzoek.
Kwalitatief onderzoek
- Individueel interview: Gestructureerd of ongestructureerd gesprek met één persoon waarin je gedetailleerd ingaat op één of meerdere onderwerpen.
- Groepsgesprek: Gesprek of discussie met meerdere mensen over één of meerdere onderwerpen.
- Literatuuronderzoek: Onderzoek waarin je aan de hand van een probleemstelling gebruik maakt van onderzoeken, theorieën en informatie die al beschikbaar zijn (bijv. van een bibliotheek of op het internet)
- Mysteriebezoeker: Onderzoeksmethode waarin je experts inzet die zich als klant of bezoeker gedragen en de kwaliteit van een dienst of organisatie beoordelen.
Kwantitatief onderzoek
- Vragenlijsten: Registratie van gegevens en meningen van groepen mensen door middel van een vooraf opgestelde vragenlijst. Deze vragenlijst kun je digitaal of schriftelijk laten invullen door een grote groep mensen.
- Scheurkaartjes: Onderzoeksmethode waarbij je op een snelle manier een grote groep mensen één vraag laat beantwoorden. Dit kan bijvoorbeeld door het publiek voor een voorstelling een papiertje met daarop een stelling te geven. Na de voorstelling kan het publiek door een scheurtje in het papiertje te maken, aangeven of ze het eens of oneens zijn met de stelling.
- Observeren: Het observeren van daadwerkelijk gedrag en het registreren van reacties.
- Bestaand bronnenonderzoek: Het uitvoeren van onderzoek met behulp van bestaande datasets met kwantitatieve gegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Je gebruikt dan de dataset nog een keer, maar dan om een nieuwe vraag te beantwoorden.
- Panelonderzoek: Respondenten die zich hebben opgegeven voor onderzoek benaderen met een digitale vragenlijst.
- Logboek: Document (digitaal of schriftelijk) waarin je bezoekers of deelnemers gebeurtenissen en/of specifieke data laat vastleggen.
- Tracking: Het volgen van respondenten (bv. bezoekers van een museum of klanten van een winkel) door een ruimte. Dat kan gedaan worden via de wifi of bluetooth van hun eigen apparaten, maar ook met een apparaatje dat je aan respondenten meegeeft, waarmee je hen volgt.
Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:
- Je onderzoeksvragen zijn leidend. Zijn het hoe en waarom vragen, of juist vragen naar hoeveel of hoe vaak? Kijk hierbij ook naar het soort informatie die belangrijk is. Als je op zoek bent naar verbeterpunten, is dit makkelijker om die samen te bedenken in een groepsgesprek dan in je eentje in een vragenlijst. Als je wilt weten welke communicatiemiddelen het meest gebruikt worden, heb je meer aan een vragenlijst.
- Welke informatie heb je al? Wellicht heb je informatie al voor handen en kun je daar je onderzoeksvragen (of deels) mee beantwoorden. Denk bijvoorbeeld aan een databestand dat je bijhoudt met gegevens van deelnemers, maar ook de kassa uitdraai van je verkochte tickets.
- Is informatie elders voor handen, bijvoorbeeld in bestaande databestanden of in de literatuur? Er wordt al veel onderzoek gedaan. Waar kun je gebruik maken van bestaan de data? Denk hierbij aan bestanden van CBS of SCP, maar er is ook allerlei onderzoek over de werking van allerlei programma’s.
- Inventariseer open wat mogelijk is per onderzoeksvraag. Kijk hierbij naar wie je kan helpen bij het beantwoorden van de vragen. Wie weet dit? Zo weten deelnemers van alles over je project, maar ook samenwerkingspartners. Maak de lijst zo compleet mogelijk, zodat je vervolgens kunt brainstormen hoe je deze informatie bij hen kunt ophalen. Denk hierbij vooral in mogelijkheden en zet hierbij zoveel mogelijk methoden bij één onderzoeksvraag. Kies daarna met welke methode of combinatie van methoden je de onderzoeksvragen gaat beantwoorden.
- De praktijk is natuurlijk ook van invloed. Wie kun je benaderen? Hoeveel tijd heb je? Wat kun je van respondenten verwachten? Kom hierin je respondenten tegemoet.
- Denk buiten de gebaande paden. Kies niet voor een vragenlijst omdat je dat makkelijk lijkt. Veel mensen willen geen vragenlijst meer invullen, maar willen wel tijdens een kort gesprek met een kopje koffie hun verhaal vertellen.
- Wees creatief bij het kiezen van je onderzoeksmethoden. Je kunt allerlei combinaties maken. Ik combineer graag observaties met korte gesprekken aan de hand van een vragenlijst. Op basis van wat ik heb gezien, stel ik vragen, bijvoorbeeld waarom iemand iets deed of hoe ze dat ervaren hebben. Je krijgt dan een verdieping op wat je hebt gezien, het gesprek wordt persoonlijker, geeft minder ruimte voor sociaal wenselijke antwoorden en als je een protocol gebruikt, kun je (indien nodig) het een en ander kwantificeren. Andere mogelijkheden zijn de uitkomsten van een vragenlijsten in groepsgesprekken interpreteren. Andersom kun je aan de hand van literatuurstudie een vragenlijst samenstellen. Of eerst bestaande databestanden analyseren en wat dan ontbreekt vragen in een vragenlijst. Op die manier hoef je een aantal zaken niet te vragen in je vragenlijst en kun je dieper ingaan op de materie in je vragenlijst.