Als je wilt weten of het werkt wat je doet, moet je dit toetsen. Zonder dit te toetsen blijft het raden. Je kunt een goede schatting making omdat je je project hebt gebaseerd op ervaring, kennis en peilers waarvan bekend is dat het werkt. Maar heb je de juiste mix gevonden? Tien punten waarmee je rekening moet houden bij het toetsen of je project, evenement, beleid, activiteit, programma het gewenste effect heeft.

1. Houd voor ogen wat je doel is van je project, evenement, beleid, activiteit, programma. Discussieer hier met collega’s over. Wil je dat kinderen iets leren? Mensen ander gedrag vertonen? Wil keuzen beïnvloeden? Definieer dit zo exact mogelijk. Dit helpt je bij het formuleren van je onderzoeksvragen.

Bedenk vooraf wat je gaat doen met de resultaten van het onderzoek. Wil je het project bijsturen? Ben je bereid ermee te stoppen als het blijkt niet te werken? Neem dit mee bij het formuleren van je onderzoeksvragen want het geeft aan wat voor soort antwoorden je wilt hebben na afloop.

2. Het doel en dus het gewenst effect staan centraal in je onderzoeksvraag en je onderzoek.

3. Formuleer een hoofdvraag en splits deze uit naar deelvragen. Hoe exacter je onderzoeksvraag is geformuleerd, des te gemakkelijker is het om je deelvragen te formuleren. En des te gemakkelijker wordt het om je onderzoeksinstrumenten te formuleren.

4. Het doel en dus het gewenst effect staan ook centraal bij de keuze van je onderzoekmethoden. Kies een manier van dataverzameling die past bij je doel en het gewenste effect. Als je bijvoorbeeld de houding van leerlingen tussen 10 en 14 wilt beïnvloeden, kun je denken aan een vragenlijst die je breed uitzet in het basis- en voortgezet onderwijs. Als je wilt dat mensen meer gaan bewegen, kun je ze beweegdagboeken bij laten houden.

Let hierbij ook op de doelgroep die je gaat bevragen. Veel ouderen zullen moeilijker benaderbaar zijn op internet.

5. Door vooraf een nulmeting te doen kun je de effecten preciezer in kaart brengen. Je kent je startsituatie. Je kunt je effectmeting op korte termijn en op langere termijn vergelijken met de nulmeting. Door te vergelijken kun je effecten van het project, evenement, beleid, activiteit, programma vast stellen en kijken of je dichter bij je doel komt.

6. Denk na over andere factoren die invloed hebben op je doel. Hoe kun je deze invloeden uit je metingen filteren? Je wilt tenslotte de effecten van jouw project vastleggen en weten of wat het effect daar van is. Is het bijvoorbeeld nodig dat je een ook bij een controlegroep meet?

7. Zorg voor een representatief aantal mensen uit je doelgroep die mee willen werken aan het onderzoek. Dit betekent dat mensen met verschillende achtergrondkenmerken vertegenwoordigd zijn, zoals mannen en vrouwen, verschillende leeftijdsgroepen, etc.

8. Laat je niet afleiden door andere vragen die interessant zijn. Vragenlijsten en gespreksprotocollen worden te lang. Je databestand raakt bevuilt. Mensen haken sneller af en de kans is groot dat hierdoor met een onrepresentatief aantal respondenten achter blijft en een wirwar aan data.

9. Grijp bij de analyse van je gegevens weer terug naar je vooraf geformuleerde onderzoeksvraag en deelvragen.

10. Werk gestructureerd, zodat het onderzoek één geheel blijft en de gevonden antwoorden aansluiten op je onderzoeksvragen.

Van je publiek kun je leren. Kom meer over ze te weten, waardoor je je aanbod en je communicatie op ze aan kunt passen en zo aantrekkelijker voor ze wordt. In mijn blog 'hoe klantenonderzoek kan helpen bij het werven van publiek' staan redenen waarom je klantenonderzoek, ook wel publieksonderzoek genoemd, wil doen. In deze blog vertel ik hoe je je publiek kunt onderzoeken.

1. Gebruik van bestaande gegevens

Er is al veel bekend over bezoekers van culturele instellingen. Daarnaast kun je door bestaande databestanden en beschikbare informatie binnen de organisatie (denk aan kassagegevens) slim aan elkaar te koppelen veel informatie op instelling niveau stroomlijnen en analyseren.
Om dit te vergemakkelijken verwacht ik binnenkort samen met pon een dienst aan te bieden waarbij we door bestaande klantgegevens en een nieuw samengesteld databestand meer informatie kunnen geven over het publiek, hun profiel, hun interesses, hun drempels (en hoe deze weg te nemen) en hoe ze te bereiken.

2. Bestaand publiek vragen

* Kwantitatief: Veel organisaties bevragen met bestaande publiek met vragenlijsten, online en offline. Is de bezoeker tevreden? Hoe was hij op de hoogte van de voorstelling/tentoonstelling? Wat vind hij van wat hij gezien/ervaren heeft? Komt hij terug en wat mist hij in het aanbod?
Hierbij kun je aanhaken op bestaande benchmarks of een vragenlijst afstemmen op de eigen organisatie. Er zijn velerlei standaardvragenlijsten hiervoor in omloop.

* Kwalitatief: Om diepgaandere en meer gedetailleerde informatie te krijgen kun je groepsgesprekken voeren, interviews en observaties doen. Hiermee kom je meer te weten over je publiek en komt er meer gedetailleerde informatie naar voren.

3. Potentieel bezoek vragen

Door mensen te vragen die nog niet komen, kom je er achter wat hen tegenhoudt en wat je kunt doen om deze drempels weg te nemen, zodat ze wel komen. Dit kan op verschillende manieren. Je kunt hierbij gebruik maken van bestaande panels.

Culturele instellingen als musea, kunstencentra, theaters, galeries, festivals en bibliotheken,  krijgen veel bezoekers over de vloer. Publieksonderzoek helpt u deze bezoekers te leren kennen en aan u te binden. Door meer te weten te komen over uw bezoekers kunt beter inspelen op hun behoeften, ze beter bereiken en uw organisatie leren verbeteren.

1. Beter inspelen op behoeften bestaande bezoekers

Door uw bezoekers beter te kennen kunt u enerzijds beter inspelen op hun behoeften, zonder dat het uw artistieke of historische product aantast. Bezoekers komen namelijk niet alleen voor de theatervoorstelling of een tentoonstelling, maar voor de gehele ervaring. De entree, de horeca, de garderobe, de routing horen hier ook bij. Als dit beter aansluit bij de bezoekers, zullen zij vaker terug komen en zelfs ambassadeur worden.

2. Beter bereik nieuwe bezoekers

Anderzijds leert u hoe u deze mensen kunt bereiken. Doordat u bekend bent met de mediakanalen die zij gebruiken en andere (culturele) instellingen die zij bezoeken, kunt u hen gericht benaderen. Zo kunt u combinatieaanbiedingen doen met een restaurant in de buurt of via bepaalde websites.

3. Verbeteren van uw organisatie

Ten slotte leert u uw organisatie beter kennen. Bezoekers helpen u beter te presteren. Door informatie te verzamelen over waar ze tevreden over zijn en waar niet, leert u de verbeterpunten van uw organisatie kennen. Kan de kaartverkoop verbeterd worden, of sluit het aanbod van de horeca of de museumwinkel niet aan bij de behoeften. Maar ook de punten die hoog gewaardeerd worden en dus verder uit gebuid kunnen worden, door ze bijvoorbeeld meer te benadrukken in uw marketingactiviteiten.

Erfgoededucatie wordt steeds belangrijker op school. Er worden steeds meer projecten en lessen aangeboden door velerlei verschillende aanbieders. Als school,  als financier van erfgoed-educatieve projecten, maar ook als aanbieder wil je weten of een project goed is. Wanneer is het een goed project en lessenreeks?

Organisatie

1)         Een project of lessenreeks moet een doel hebben. Wat wil je de leerlingen leren? Wil je ze kennis meegeven, vaardigheden aanleren of wil je ze laten nadenken en reflecteren op zaken uit het verleden? Verschillende leerdoelen vragen om verschillende werkvormen.

2)        Daarnaast is de positie van educatie binnen de organisatie bepalend voor de kwaliteit die geboden wordt. Is het primaire doel van bijvoorbeeld een museum het delen van kennis en anderen laten leren over hun collectie, zal de kwaliteit van de educatie beter zijn dan van een museum die primair verzameld en binnenschoolse educatieve projecten verzorgt omdat het een verplichting is vanuit het ministerie.

Inhoud

3)        De geboden leerstof moet aansluiten op het curriculum, deel uit maken van een doorgaande leerlijn op het gebied van erfgoed en verankerd zijn op school. Als het project los staat van de overige lesstof, zal het geleerde niet blijven hangen, omdat de leerlingen het niet kunnen verbinden met andere dingen die ze leren. Een project moet passen binnen de lesstof op school, maar ook voortbouwen op eerdere erfgoedlessen. Erfgoed moet ook verankerd zijn op school en daarmee een eigen plek hebben op school en binnen het curriculum. Binnen een lessenreeks passen ook bezoeken aan instellingen en expedities door de buurt. Deze moeten echter wel ingekaderd zijn in eerdere lessen en op gereflecteerd worden.

4)       De kwaliteit van de inhoud wordt veelal ook bepaald door de deskundigheid van de educatoren en begeleiders. Ook de mate waarin de lesstof aansluit op het niveau van de leerlingen (denk aan taalgebruik) is bepalend voor de kwaliteit.

Lerend vermogen van de organisatie

5)        Een organisatie die erfgoededucatieve projecten en lessen organiseert, doet dit beter als ze hierbij samenwerken met anderen, zoals scholen, andere aanbieders in de buurt en tweedelijns instellingen. Samen kom je tot betere projecten dan alleen.

6)        Ten slotte bieden evaluerende organisaties beter projecten. Door te evalueren leren zij van eerdere projecten en worden projecten steeds aangescherpt. Je kunt beter voortborduren op eerder opgedane ervaring en samen kijken wat hier aan verbeterd kan worden dan elke keer het wiel opnieuw uit te vinden of door gaan op een manier waarvan je niet weet of deze succesvol is. Bij evaluaties moet echter een duidelijk verschil  gemaakt worden tussen leuk en leerzaam. Met een project dat alleen leuk is, leren de leerlingen niets en bereik je je doel niet.

Hulp nodig bij de uitvoering van een onderzoek? Lees hier wat ik voor je kan betekenen.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone