Gemeenten stellen doelen, per beleidsterrein, maar ook steeds vaker overkoepelend. Het formuleren van doelen bij gemeenten is belangrijk, want het geeft je een ‘eindpunt’ om naar toe te bewegen. Je verschaft dan duidelijkheid over wat je als gemeente wilt bereiken. Het wordt inzichtelijk welke activiteiten, projecten en programma’s er moeten worden opgestart of doorontwikkeld om de doelen te bereiken. Daarnaast wordt ook duidelijk welke rol partners (gesubsidieerd of anderszins) hierin kunnen spelen.

Je stelt dus doelen om duidelijk te krijgen welke richting je als gemeente wilt volgen. Doelen geven je handvatten om de juiste koers te blijven varen en niet per beleidsterrein eigen keuzes te maken. Maar dan wil je ook weten in hoeverre je deze doelen aan het bereiken bent.

Om inzicht te krijgen in je doelbereik is het belangrijk om, naast het opstellen van doelen, ook te monitoren op deze doelen. Bepaal daarom bij het opstellen van je doelen ook indicatoren waaraan je daadwerkelijk kunt zien dat ze bereikt worden. Deze indicatoren zijn afgeleid van het doel, zodat je meet wat je wilt meten. Zorg er wel voor dat je na het opstellen van de doelen een eerste meting doet. Je wilt tenslotte de beginsituatie weten om te vergelijken.

Op deze manier ben je dan als gemeente bewust naar het eindpunt aan het bewegen. Krijg je inzicht in je doelbereik en weet je tijdig wanneer en waar er bijgestuurd moet worden. Je houdt gestructureerd zicht op je beleid, project of programma.

Meer weten over doelen bij gemeenten? Lees hier hoe wij de gemeente Middelburg hebben geholpen bij het formuleren van concrete doelen.  

Cultuureducatie wordt steeds meer gezien als een belangrijk vak binnen het onderwijs. Net zo belangrijk als bijvoorbeeld taal en rekenen. Maar, als het gezien wordt als zo’n belangrijk vak, moet het ook zo behandeld worden. Er zal dan, binnen cultuureducatie, ook gekeken moeten worden naar de ontwikkeling van leerlingen. Net zoals bij rekenen en taal.

Culturele competenties bieden hiervoor een goed handvat om cultuureducatie in te richten. De competenties dienen als hulpmiddel om waar te nemen, te beoordelen, te plannen en een richting te bepalen voor de leerlingen. Hierdoor kunnen scholen hun culturele activiteiten zorgvuldiger kiezen en gericht werken aan de culturele ontwikkeling van hun leerlingen.

Culturele competenties gaan verder dan vakvaardigheden. Een competentie gaat over vaardigheden, kennis en houding. Over hart, hoofd en handen. Er worden over het algemeen drie competenties onderscheiden binnen het cultuuronderwijs:

Deze drie competenties zijn altijd met elkaar verbonden, maar een activiteit kan altijd een focus hebben op één van de drie. Aan elke competentie zijn gedragsindicatoren verbonden: Specifiek gedrag wat je bij de leerling terug wilt zien.

Voordelen van het werken aan competenties binnen cultuuronderwijs:

Tijdens de WTC Vakconferentie heb ik kennis gemaakt met het begrip Wetenschapswijsheid.
Wetenschapswijsheid is een nieuw initiatief in de wereld van de wetenschap en techniek. Het begrip wordt gebruikt om aan te tonen dat wetenschap belangrijk is voor je persoonlijke ontwikkeling. Het wetenschapswijzer maken van leerlingen (en volwassenen) was natuurlijk al het doel van de science centra, musea en scholen. Het werd alleen tot voor kort nog niet zo genoemd.

Wetenschapswijsheid is afgeleid van de Engelse term ‘scientific literacy’. Omdat het een grote waarde heeft voor mensen, heeft de VSC het initiatief genomen om de Nederlandse vertaling te introduceren. De letterlijke definitie van Wetenschapswijsheid is:

“Het vermogen om - gevoed door nieuwsgierigheid - vragen te kunnen stellen over de wereld om je heen, antwoorden te kunnen zoeken en deze op waarde te kunnen schatten”.

Je bent dus wetenschapswijs als je:
• Nieuwsgierig bent;
• Vragen kunt stellen over de wereld om je heen;
• Antwoorden kunt zoeken op die vragen. Waarbij het belangrijk is dat je nadenkt over de antwoorden, verschillende (tegengestelde) antwoorden zoekt en deze tegen elkaar afweegt;
• Informatie op waarde kunt schatten.

Het lijkt erop dat Wetenschapswijsheid gezien kan worden als een ‘nieuwe’ competentie in onderwijsprogramma’s of andere educatieve activiteiten.
Wetenschapswijzer worden begint bij de science centra en musea. Bezoekers kunnen onderzoekend leren, vragen stellen en zo verbanden ontdekken. Veel science centra en musea baseren hun activiteiten en educatieve programma’s al op de vier vaardigheden van wetenschapswijsheid, maar zijn zich hier nog niet bewust van. Het doel van de VSC is om dit bewustzijn te vergroten en Wetenschapswijsheid dichterbij te brengen.

Wil je meer weten over dit initiatief van de VSC? Wetenschapswijsheid heeft een eigen website: www.wetenschapswijsheid.nl.

Een evaluatie kan je goede handvatten geven om lopende of toekomstige projecten te verbeteren. Evalueren geeft namelijk informatie over jezelf, je organisatie én je project. De evaluatie brengt helder in kaart wat de resultaten van je project zijn. Daarbij kunnen de succesfactoren en verbeterpunten benoemd worden. Je kunt een lopend traject dan bijsturen en weet bij toekomstige projecten waar je aandachtspunten liggen.

Maar, om goed te kunnen evalueren moet je wel weten wat het doel is van je project. Is van tevoren het doel niet helder, dan weet je niet of je op de goede weg zit met de bereikte resultaten. Een doel is namelijk een gewenste situatie die je wilt bereiken. Een evaluatie laat zien hoe ver je bent. Zonder het formuleren van een doel is een evaluatie dus eigenlijk nietszeggend.

Zorg ervoor dat je doelen niet vaag en vrijblijvend geformuleerd worden, maar dat ze onder andere specifiek en meetbaar zijn. Methoden die je hierbij helpen zijn bijvoorbeeld SMART, PRISMA of RUMBA. Een goede formulering van je doelen maakt het evalueren makkelijker.

Evalueren zonder vooraf geformuleerde doelen heeft dus weinig zin. Evalueren op basis van vooraf gestelde doelen heeft daarentegen heel veel zin! Je komt dan te weten of je richting je doel aan het bewegen bent en kunt zo nodig bijsturen.

RUMBA is, net zoals SMART en PRISMA een hulpmiddel om doelen te formuleren. RUMBA wordt vooral toegepast binnen de zorgsector om de kwaliteit van verpleegkundige zorg meetbaar en inzichtelijk te maken. Waar staan de letters RUMBA voor?

Relevant

Je doelen moeten relevant zijn. Je wilt dat je doel ter zake doet. Het moet belangrijk zijn voor jou, voor je organisatie en voor alle andere belanghebbenden. De kans dat je je doel haalt is dan veel groter. De R in PRISMA staat ook voor relevant.

Understandable

Is je doel begrijpelijk? Zorg bij het formuleren van je doel dat je duidelijke taal hanteert. Als alle betrokkenen de doelstelling op dezelfde manier kunnen uitleggen, omdat de formulering helder is, dan is je doel begrijpelijk.

Measurable

Het zorgen dat je doel meetbaar is, komt terug in alle hulpmiddelen voor het formuleren van doelen. Het is belangrijk om te zorgen dat je kunt vaststellen of je doelstelling behaald wordt. Het moet concreet waar te nemen zijn. Gebruik bij het opstellen van je doel geen vage formuleringen. Formuleer je doel specifiek. Denk er goed over na welk getal, bedrag of percentage aan kunt verbinden. Veel is meetbaar, dus wees hierin creatief.

Rumba

Behavioral

Je doel dient geformuleerd te zijn in gedragstermen of actiepunten die voor iedereen waarneembaar zijn in de praktijk. Zijn de actiepunten die bijdragen aan het doel niet goed te zien, dan is het lastig om mensen te motiveren en om draagvlak te creëren. Duidelijke beweging naar een doel zorgt voor motivatie, waardoor het doel sneller bereikt wordt.

Attainable

Zorg ervoor dat je doel haalbaar is. Met andere woorden, zorg ervoor dat je doel realistisch is. Is dit niet het geval, dan is er eerder sprake van ontmoediging en kost het veel energie om je doel te behalen. Heb je toch een doelstelling die moeilijk te bereiken is? Splits het dan in kleinere subdoelstellingen. Door het behalen van de tussentijdse doelen blijven mensen betrokken en gemotiveerd.

Het formuleren van een doel kan lastig zijn. Het is daarom handig om een aantal criteria te hebben waar je je aan houdt. In één van mijn vorige blogs heb ik uitgelegd dat je doelen SMART kunt formuleren. Je kunt ook kiezen voor een andere methodiek . In dit blog leg ik zo’n alternatieve methode uit, namelijk: PRISMA. Het aantrekkelijke van PRISMA is de P van Positief.

Positief

Formuleer je doel positief. Je doel klinkt dan een stuk fijner. Ook helpen mensen je liever als je een positief doel hebt. Dit helpt bij het bereiken van je doel. Daarnaast is een negatieve formulering niet goed voor je energiepeil en motivatie. Een voorbeeld van een negatief doel: ‘Het aantal uren dat kinderen binnen videogames spelen verminderen. Iets stoppen/verminderen klinkt per definitie negatief, ook al bedoel je dat niet zo. Formuleer deze doelstelling liever positief: ‘Het aantal uren dat buitenactiviteiten van kinderen bevorderen. Klinkt heel anders, je wilt hetzelfde bereiken.

Relevant

Zorg dat je doel relevant is. Relevant voor jou, voor de organisatie en voor de omgeving. Stel jezelf de vraag of het doel echt ter zake doet. Niemand wil tijd en energie stoppen in iets waarvan ze eigenlijk al weten dat het niet relevant is.

Invloed

Ligt het doel binnen jouw invloed? Als je geen invloed hebt op het doel wat je hebt, dan heeft het geen zin om er energie in te stoppen.

Specifiek

Net als bij SMART is het ook bij PRISMA belangrijk om je doel zo specifiek mogelijk te maken. Het moet duidelijk zijn wat je precies bedoelt. Ook iemand die niets met het project, programma of beleid te maken heeft, moet kunnen snappen wat je wilt bereiken. Het specifiek maken van je doel dwingt je om na te denken over wat je nu echt wilt. Een doel als ‘Meer bezoekers’ is niet specifiek en niet te meten. Het moet een waarneembare actie, waarneembaar gedrag of resultaat zijn. In dit geval zou het betekenen dat je met één bezoeker meer je doel hebt gehaald. Dat is niet wat je eigenlijk wilt.

Meetbaar

Meetbaar komt ook  terug bij het SMART maken van doelen. Het gaat er hierbij om dat je moet kunnen bepalen wanneer je doel bereikt is. Denk na over hoe je kunt meten of je doel is bereikt en welke indicatoren ervoor nodig zijn om dit te kunnen zien. Een goed voorbeeld is afvallen. Wil je afvallen in kilo’s of in vetpercentage? Wil je minder wegen of minder vet hebben? Meet wat je wilt weten. Meer hierover vind je in mijn blog [titel blog].

Actiegericht

Je moet zelf actie kunnen ondernemen om je doel te bereiken. Wat kun je doen om richting je doel te bewegen? Dit overlapt met de pijler ‘Invloed”. Een doelstelling waarop je geen invloed hebt is niet motiverend, je kunt zelf niets doen om het doel te halen. Zorg ervoor dat je gericht naar je doel kan bewegen, dat je zelf actie kunt ondernemen om het doel te bereiken. Wat kun jij doen en wat kan er door anderen gedaan worden?

Er wordt vaak gedacht dat een effectmeting zonde is van het geld en dat de (schaars) beschikbare financiële middelen beter direct aan het programma besteed kunnen worden. Een effectmeting is echter een manier om beter en sneller naar je doel te bewegen, waardoor je project uiteindelijk minder zal kosten en meer zal opbrengen. Omdat je weet of je op de juiste koers zit, kun je je financiën binnen het programma gerichter en effectiever besteden. Daarmee is een effectmeting dus geen kostenpost, maar een middel om geld te besparen.

Het belang van het meten van effecten heb ik uitgelegd in mijn blog "Waarom wil je effect meten?". In deze blog een paar vragen om je te helpen bepalen of het voor jou handig is om een effectmeting te doen.

Als je meer van bovenstaande vragen met ja hebt beantwoord, is een effectmeting het overwegen waard. Een effectmeting is namelijk een essentieel onderdeel van je programma. Daarmee weet je of je programma werkt. En hoe je je doel beter kunt bereiken. Je kunt tijdig bijsturen op basis van inhoudelijke informatie.

Inzicht in jouw effecten en doelbereik? Lees hier hoe ik je hierbij kan helpen!

Containerbegrippen worden helaas vaak gebruikt. In een gesprek denk je beide over hetzelfde te hebben. Maar doe je dat ook? Ik vraag het mijn gesprekspartner. Talentontwikkeling is een onderwerp dat regelmatig aan bod komt. Maar talentontwikkeling heb ik je in alle kleuren van de regenboog. Gaat het over het ontwikkelen van toptalenten en deze naar grotere hoogtes brengen of gaat het over het ontdekken van je talenten (iedereen heeft namelijk talenten).

Helaas worden bij beleidsdoelstellingen steeds vaker containerbegrippen gebruikt. Hoe kun je dan kijken of je je beleidsdoelstellingen haalt? Of hoe je als gesubsidieerde organisatie voldoet aan de verwachtingen?

Stap 1: Maak het containerbegrip concreet

Voer een groepsgesprek met betrokkenen over wat het voor jullie betekent. Stel hierbij vragen als: wat betekent " " volgens jou? Wat valt er wel en wat valt er niet onder? Hoe zou je dit uitleggen aan een buitenstaander (bijvoorbeeld je moeder)? Discussieer door totdat het duidelijk en afgebakend is. Indien nodig voer je dit gesprek ook met je opdrachtgever, subsidiegever, wethouder.

Voorbeeld: kwaliteit van educatie kan bestaan uit verschillende punten:

Stap 2: Stel vragen over je beleid aan de hand van het geconcretiseerde begrip

Bekijk aan de hand van het geconcretiseerde begrippen hoe je dit kunt meten. Doe dit per onderdeel.

Voorbeeld: Je wilt weten of je met je educatieve programma kwaliteit biedt. Onderzoeksvragen die je stelt naar aanleiding van de eerder genoemde discussie-uitkomsten zijn:

Stap 3: Dit splits je, indien nodig, uit naar deelvragen

Als je per onderdeel hebt bepaald hoe je de vraag kunt beantwoorden, ga je dit operationaliseren. Je maakt het meetbaar.

Voorbeeld:

Veel culturele instellingen ontwikkelen activiteiten op het gebied van cultuureducatie. Maar wat is de kwaliteit hiervan? Dit is voor de culturele instelling interessant om zo je kwaliteit te verbeteren. Maar dit is ook voor subsidiegevers interessant. Gemeenschapsgeld moet ten slotte doelmatig besteed worden.

De volgende vijf indicatoren zijn van belang bij het vaststellen en verbeteren van de kwaliteit van cultuureducatie:

  1. Positie: In hoeverre is cultuureducatie geïntegreerd in de bedrijfsvoering en de organisatie? Zijn er bijvoorbeeld middelen (geld en manuren) gereserveerd voor cultuureducatie?
  2. Samenwerking: Wordt er samen gewerkt met andere partijen? Wie zijn dit? En hoe ziet deze samenwerking er uit?
  3. Bereik: Hoeveel mensen worden bereikt? En wie zijn dit? (leerlingen, volwassenen, mensen die veel of weinig aan cultuur doen)
  4. Doelstelling: Waarom biedt een instelling cultuureducatieve instellingen? Wordt voornamelijk naar de eigen instelling gekeken (binnenhalen van meer bezoekers) of wordt er een breder doel nagestreefd zoals een bijdrage leveren aan cultureel burgerschap?
  5. Evaluatie: Wordt er geëvalueerd? Leert een instelling van eerdere activiteiten? Hoe doen ze dit? Is dit structureel?

Deze vijf indicatoren hangen samen. Dat betekent dat als je op een van deze punten je organisatie verbetert, andere punten zullen volgen. Door bijvoorbeeld projecten structureel te evalueren, zul je leren van projecten uit het verleden. Door je verbeterpunten te kennen (en er aan te werken), krijg je inzicht hoe je beter en met meer partijen kunt samenwerken (en hier meer profijt uit te halen), zal je bereik verbeteren (omdat je beter leert inspelen op behoeften, maar ook beter je (potentiele) cursisten leert bereiken).

Onlangs heb ik een artikel geschreven voor beleidsmedewerkers cultuur over deze vijf indicatoren voor cultuureducatie naar aanleiding van de analyse van de bis-aanvragen die ik heb gedaan voor het Ministerie van OCW en de Raad voor Cultuur.

Onlangs had ik een evaluatie met een opdrachtnemer welke anders liep dan ik gewend was. De persoon in kwestie had zich goed voorbereid en stak van wal. Ze vertelde wat volgens haar het doel van de evaluatie was, wat de mogelijkheden waren en wat er was bereikt. Wat ik ook probeerde, ze was niet van haar stuk te brengen. Na een half uur was haar monoloog afgerond en kreeg ik ruimte om te vertellen wat ik wilde met de evaluatie.

Het leermoment van deze evaluatie kwam uit een andere hoek dan verwacht. Ik heb namelijk weinig geleerd over het project dat we samen hebben gedaan of over onze manier van samenwerken. Wil je iets leren als persoon of als organisatie van evalueren, let dan op de volgende punten:

 Hulp nodig bij een evaluatie? Lees hier hoe ik hierbij kan helpen

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone