Observeren is een methode om feitelijk gedrag te achterhalen en te registreren. Er is geen direct contact met de respondenten. Je kiest voor observeren om te achterhalen hoe activiteiten, programma’s of nieuwe projecten ontvangen worden en je spontane reacties wilt registreren. Tijdens het observeren maak je een objectief verslag van wat je ziet.. Ik geef je een aantal tips om goed te observeren:
Click on the flag to read this article in English
Steeds vaker zie ik dat het sportbeleid van een gemeente wordt bepaald in samenspraak met de burgers. Waar voorheen het sportbeleid alleen werd afgestemd met de sportorganisaties en samenwerkingspartners, is het nu steeds meer gericht op de behoeften van de eindgebruiker, de mensen die in de gemeente wonen en sporten. Het sportbeleid verschuift dan van aanbodgericht naar vraaggericht.
Door vraaggericht te werken worden burgers betrokken bij het maken en uitvoeren van het beleid. Niemand weet tenslotte beter aan welke activiteiten er behoefte is dan de mensen binnen de gemeente. Om het beleid vraag gestuurd in te richten, is het wel belangrijk dat de doelen van het sportbeleid vraaggericht zijn. En om vanuit deze doelen aan de slag te gaan.
Een voorbeeld van vraaggericht sportbeleid met vraaggerichte doelen kwam ik tegen tijdens de conferentie ‘De beweegkracht van sport & cultuur’ van LKCA. Dit is het programma CityTrainer van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De methode CityTrainer is een samenwerking tussen het jongerenwerk, sport en cultuur. Hierbij wordt gekeken welke talenten er in de stad rondlopen en helpt hen om hun creatieve, sportieve, organisatorische en sociale talenten aan te scherpen en in te zetten voor de gemeente. Het doel van dit beleid is dat burgers vanuit zijn/haar intrinsieke motivatie bijdragen aan een creatieve, sportieve en sociale stad.
Bijzonder aan deze methode is dat minder vanuit bestaand aanbod wordt geredeneerd, maar meer vanuit de mensen in de gemeente. Wat willen zij en wat is hun behoefte? De beleidsdoelen zijn hierop afgestemd. Vervolgens wordt samen met hen een aanbod ontwikkeld.
Van aanbodgericht naar vraaggericht beleid vraagt dus om (nieuwe) beleidsdoelen die deze manier van werken ondersteunen. Deze vraaggerichte doelen geeft beleidsmakers handvatten om weloverwogen aan de slag te gaan met het maken en afstemmen van het beleid met de eindgebruikers.
Hulp nodig bij het formuleren van vraaggerichte doelen? Ik kan je hierbij helpen. Neem gerust contact op voor een (vrijblijvende) afspraak.
De non-profit sector, waaronder de cultuursector, maakt steeds meer kennis met het gebruiken van big data om bezoekers of deelnemers (beter) te bereiken. In het bedrijfsleven wordt al langer gewerkt met big data om het koopgedrag van consumenten te achterhalen. Dit wordt gedaan door online (koop)gedrag precies te volgen en hierop in te spelen. Daarnaast kan klantgedrag gevolgd worden over tijd, doordat mensen een uniek klantnummer of IP-adres hebben. Je krijgt dan inzicht in herhaalbezoeken van bezoekers. Bedrijven krijgen met big data ook inzicht in hun doelgroepen qua leeftijd, geslacht, economische situatie etc. Deze informatie kunnen zij inzetten voor marketingdoeleinden.
Big data zijn databestanden die te groot zijn om met reguliere systemen onderhouden te worden. Het gaat over data die worden opgeslagen door het internet, doordat mensen zelf steeds meer informatie opslaan in de vorm van bestanden, gegevens, foto’s en video’s. Maar ook omdat er steeds meer data automatisch wordt opgeslagen (bijvoorbeeld door online cookies). Ook ticketingsystemen van een museum, bioscoop of theater zijn een bron voor big data.
Big data kan dus veel inzichten verschaffen waarmee je jouw doelgroep (beter) kunt bereiken. Toch zitten er ook wat haken en ogen aan het gebruik van big data:
Door deze onzekerheden en kostbaarheid lijkt het analyseren van big data (nog) een lastige onderzoeksmethode voor de kleine en middelgrote organisaties in de non-profitsector. Toegankelijkere methoden om inzicht te krijgen in je doelgroep zijn bijvoorbeeld observeren, tracking, (groeps-)interviews, scheurkaartjes of vragenlijsten.
Organisaties binnen de non-profit sector willen steeds vaker inzicht in hun doelbereik. Dit willen zij enerzijds om te achterhalen of zij met hun activiteiten bereiken wat ze willen bereiken (en zo nodig bij kunnen sturen). Anderzijds wordt vanuit de gemeente en andere subsidieverstrekkers meer gevraagd. Het wordt voor gemeenten namelijk steeds belangrijker om aan te tonen dat subsidies die verstrekt worden, daadwerkelijk bijdragen aan de doelen van de gemeente. Het gaat er dan meer om wat je bereikt en wat je bijdraagt aan het gezamenlijke doel, dan enkel rapporteren over wat je doet met bijbehorende cijfers.
Je wilt dan een monitor- en evaluatie instrument dat inzicht geeft in het bereik van je eigen doelen én de doelen van de gemeente. Door de (gezamenlijke) doelen te formuleren, deze te vertalen naar meetbare indicatoren én de juiste onderzoeksmethoden te kiezen, ontwerp je een meetinstrument, waarmee je data kunt verzamelen over je doelbereik.
Door een monitor- en evaluatie instrument op deze manier in te richten (op basis van de gezamenlijke doelen) verzamel je informatie waar je iets mee kunt. Het geeft zicht aan de bijdrage van jouw activiteiten aan de gezamenlijke doelen. Waarmee je kunt bijsturen indien nodig en verantwoording kunt afleggen aan subsidieverstrekkers en aan het publiek.
Wil je op een snelle manier kwantitatieve informatie verzamelen van een grote groep mensen? Dan kun je scheurkaartjes als onderzoeksmethode gebruiken. Het principe van scheurkaartjes werkt als volgt: Je geeft het publiek voor een voorstelling, tentoonstelling of andere activiteit een papiertje met een vraag/stelling erop. Door een scheurtje in het papiertje te maken geven zij aan het eens te zijn met de stelling of geven ze een cijfer op een schaal. Na de voorstelling, tentoonstelling of andere activiteit leveren ze het kaartje in bij de uitgang. Je kunt hierbij denken aan de filmbeoordelingen van IFFR.
Door gebruik te maken van scheurkaartjes kun je gemakkelijk en snel informatie van veel respondenten krijgen, waardoor je uitspraken kan doen over percentages en verhoudingen binnen de gehele onderzoeksgroep. Je hebt een hoge respons met scheurkaartjes omdat voor respondenten een kleine moeite is om na afloop van een voorstelling of tentoonstelling een kaartje in te scheuren. Daarbij blijven de respondenten ook anoniem.
Het werken met scheurkaartjes als onderzoeksmethode is geschikt als je een eerste reactie van de onderzoeksgroep wilt achterhalen. Je kunt ten slotte maar 1 of 2 vragen stellen. Ben je op zoek naar uitgebreidere informatie? Dan is het slimmer om te kiezen voor een vragenlijst. Wil je juist meer diepgaande informatie en achterliggende motivaties achterhalen? Dan is het houden van interviews wellicht een betere onderzoeksmethode.
Veel mensen hebben geen grip op het begrip onderzoek. Dit maakt evalueren tot een taak die alsmaar wordt uitgesteld en wat meer als een verplichting voelt dan een gelegenheid om van je project of activiteit te leren. Vaak zie ik dat mensen wel degelijk open staan voor onderzoek (en om er zelf mee aan de slag te gaan), maar dat het nog een ver van hun bed show is. Door hen meer te leren over wat onderzoek inhoudt, en hen te laten zien dat het niet altijd zo ingewikkeld is als het lijkt, worden zij er steeds enthousiaster over.
Een voorbeeld is de tweedaagse cursus die ik heb gegeven aan de medewerkers van de afdeling educatie van een (inter)nationaal museum. Afgelopen voorjaar ben ik bij hen langs geweest om hen te leren wat onderzoek inhoudt: Je volgt een aantal logische stappen die je inzicht verschaffen in je doelbereik. De volgende thema’s komen aan bod om een goed onderzoek op te zetten:
Vervolgens zijn zij zelf aan de slag gegaan met hun eigen onderzoeken, waarna ik in het begin van de zomer terug ben gegaan om aan de hand van hun eigen verzamelde data de vervolgstappen samen door te nemen.
Door hen aan de hand van voorbeelden uit de eigen praktijk te leren onderzoeken, zie ik dat ze enthousiaster zijn geworden over evalueren en hebben zij meer begrip gekregen van wat je allemaal kunt met onderzoek. Hierdoor denk ik dat ze vaker en gemakkelijker hun exposities en activiteiten zullen monitoren en evalueren.
Wil je liever samen met je hele team meer leren over onderzoek? Dan behoort een in-company training ook tot de mogelijkheden.
Bij het organiseren en leiden van een groepsgesprek moet je met andere dingen rekening houden dan bij een individueel interview. Bij groepsinterviews heb je bijvoorbeeld te maken met groepsdynamiek waar je mee om moet gaan. Een aantal tips voor het houden van een groepsgesprek:
1. Begin op tijd met de organisatie van de groepsgesprekken. Anders loop je het risico dat niet voldoende mensen kunnen. Door het groepsinterview ruim van tevoren te plannen, heb je de grootste kans dat iedereen aanwezig kan zijn.
2. Laat iemand het verslag maken die daar ervaring mee heeft. Notuleren bij een groepsgesprek is namelijk ingewikkelder, omdat verschillende mensen aan het woord zijn.
3. Maak video- of geluidsopnamen van het interview als je niet zeker weet of de verslaggever het live bij kan houden bij het maken van een verslag. Zorg er dan voor dat de apparatuur vooraf aanwezig is en klaar staat.
4. Zorg ervoor dat je gesprekspartners zich op hun gemak voelen. Zorg voor een prettige ruimte, iets te drinken en een koekje.
5. Laat iedereen zich voorstellen, zodat de anderen ook weten met wie ze aan tafel zitten. Maak een plattegrond van de tafel met namen en functie / achtergrond als spiekbrief.
6. Zorg ervoor dat iedereen aan het woord komt.
7. Let op de lichaamstaal van de deelnemers.
8. Monitor de tijd en hou je aan de afgesproken tijd. Het is vervelend als je een deel van je vragen niet hebt kunnen stellen.
9. Leg uit wat er gebeurt met de uitkomsten van het gesprek. Ook wat je doet met het verslag dat van het gesprek wordt gemaakt (bv de geluidsopname). Gebruik je dat alleen om zelf iets op te kunnen zoeken of wordt het ook gepubliceerd. Koppel het verslag in het laatste geval in ieder geval terug.
10. Vat tijdens het interview samen en koppel het gezegde terug naar de groep om er zo verzekerd van te zijn dat je het goed begrijpt.
Meer tips over interviewen? Lees dan ook mijn andere blog: Hoe maak je het respondenten zo gemakkelijk mogelijk?
Click on the flag to read this article in English
De meeste mensen denken bij evalueren alleen aan onderzoek dat achteraf gedaan wordt, nadat het project, programma of beleid al is uitgevoerd. Maar evalueren is op meerdere momenten in de beleidsvorming interessant. Je kunt zowel vooraf, tijdens of na invoering van beleid evalueren.
Ex ante onderzoek vindt plaats voorafgaand aan de invoering van beleid. Deze vorm van onderzoek speelt een rol bij de totstandkoming van beleid, aan het begin van de beleidsvorming. Vaak worden één of meerdere beleidsopties onderzocht op mogelijke impact/consequenties en op uitvoerbaarheid.
Door het van tevoren afwegen van beleidsalternatieven kunnen vragen beantwoord worden over bijvoorbeeld het verwachte doelbereik en de daarmee gepaard gaande kosten (en opbrengsten). Ex ante onderzoek is interessant omdat het als input kan dienen voor beslissingen over het in te voeren beleid.
Ex durante evaluatie onderzoek vindt plaats tijdens de uitvoering van het beleid, project of programma. Je voert deze vorm van onderzoek doen uit als je tussentijds wilt weten wat de voortgang is van een project, activiteit of beleidsprogramma. Zo kun je tijdig bijsturen waar nodig. Je onderzoekt dus de effecten van een beleid tot nu toe. Goede instrumenten voor tussentijdse evaluatie zijn monitoring en benchmarking.
Ex post evaluatie is de meest bekende vorm van evalueren. Je kiest voor ex post evaluatie onderzoek als je achteraf wilt weten over bijvoorbeeld de doelmatigheid, doeltreffendheid of legitimiteit van beleid. Het gaat hierbij vaak om de kwaliteit van het beleid die gemeten wordt op basis van een aantal criteria. Je verzamelt en analyseert gegevens (vaak op basis van wetenschappelijke methoden) om tot een oordeel over bestaand beleid te komen. Een goed instrument voor ex post evaluatie is een effectmeting.
In vorige blogs heb ik beschreven hoe je tot de juiste onderzoeksvraag komt en hoe je de juiste onderzoeksmethode kiest. De volgende stap in het onderzoeksproces is de dataverzameling. Bij het verzamelen van data zijn er een aantal dingen waar je rekening mee moet houden. Ik geef je wat tips:
Jongeren vormen een belangrijke doelgroep voor veel organisaties en projecten. Of het nu gaat om sportactiviteiten, culturele programma's of sociale initiatieven, het is van essentieel belang om te begrijpen hoe jongeren denken en voelen over deze activiteiten. Hierbij spelen geschikte onderzoeksmethoden een sleutelrol. In deze blog beschrijven we enkele effectieve methoden om waardevolle inzichten van jongeren te verkrijgen.
Om effectief met jongeren te communiceren, is het van belang om hun wereld te begrijpen. Jongeren bevinden zich in een unieke fase van hun leven, waarin ze nog volop in ontwikkeling zijn. Deze fase brengt ook uitdagingen met zich mee. Denk hierbij aan: minder concentratie, minder probleemoplossend vermogen, lagere overdrachtssnelheid van informatie én hormonen die bijdragen aan heftigere emoties en minder empathisch vermogen.
Om jongeren effectief te bereiken, is het essentieel om op de hoogte te zijn van de trends die hun gedrag en interesses beïnvloeden. De belangrijkste trends zijn onder andere:
Jongeren zijn goed te bereiken, mits je ze leert kennen en begrijpen. Neem ze serieus en betrek ze.
Bij het uitvoeren van onderzoek onder jongeren is het belangrijk om methoden te kiezen die aansluiten bij hun behoeften en voorkeuren. De volgende elementen zijn daarbij belangrijk:
Enkele onderzoeksmethoden die aan deze voorwaarden voldoen zijn:
Een manier van onderzoeken waar je de jongeren nauwelijks mee belast is observeren. Het kost hen geen tijd, jij observeert werkelijk gedrag en je bent niet afhankelijk van respons. Door te observeren kun je veel informatie verzamelen. Je kunt echter alleen feitelijk gedrag observeren en geen motivaties achterhalen.
Een snelle en makkelijke manier om informatie te verzamelen. Door de jongeren na de activiteit een papiertje te geven met daarop een stelling, hoeven ze alleen nog maar via een scheurtje in het papiertje of door een cijfer te geven laten weten of ze het met de stelling eens zijn. Jongeren kunnen eenvoudig hun mening geven zonder veel tijd of moeite te investeren.
Een andere geschikte onderzoeksmethode voor jongeren is een digitale enquête. Deze wordt ter plekke door een enquêteur afgenomen. Deze stelt de vragen en vult de antwoorden in. Deze methode kost meer tijd, maar op deze manier kan men veel informatie verzamelen met minimale inspanning van de jongeren zelf.
Door de jongeren na afloop een cadeautje te geven als bedankje vergroot je de kans dat ze meewerken.
Hoewel tijdrovend, bieden interviews de mogelijkheid om diepgaande informatie en motivaties van jongeren te achterhalen. Dit kost de jongeren echter veel tijd. Aan de andere kant voelen zij zich gehoord en serieus genomen en zal dit hen motiveren om mee te werken. Ook bij deze onderzoeksmethode is het leuk om ze een cadeautje te geven als bedankje.
Het is altijd belangrijk, om bij het kiezen van een onderzoeksmethode met de eerdergenoemde trends onder jongeren en hun voorkeuren rekening te houden.
Het begrijpen en betrekken van jongeren is essentieel voor het succes van projecten en programma's gericht op deze doelgroep. Door gebruik te maken van effectieve communicatiestrategieën en geschikte onderzoeksmethoden kunnen organisaties waardevolle inzichten verkrijgen van jongeren.