Het eerste dat je doet als als je een onderzoek gaat uitvoeren is het doel van het onderzoek en de juiste onderzoeksvraag formuleren. Het doel van het onderzoek en de onderzoeksvraag geven namelijk aan hoe de verdere opzet van het onderzoek eruit zal zien. En een goede onderzoeksvraag zorgt ervoor dat je aan het eind van het onderzoek de juiste informatie in handen hebt waarmee je actie kunt ondernemen. De onderzoeksvraag formuleer je in vijf stappen:

Stap 1: Waarom onderzoeken?

De eerste stap om tot een juiste onderzoeksvraag te komen is het formuleren van het onderzoeksdoel door middel van het beantwoorden van de vraag ‘waarom wil je een onderzoek uitvoeren?’ Het beantwoorden van deze vraag geeft je een beeld van het soort onderzoeksvraag dat je gaat stellen, welke informatie en welke antwoorden je nodig hebt. Wil je een project of proces verbeteren of wil je je project verantwoorden? Bij beide doelen ga je evalueren, maar de antwoorden die je na afloop wilt zijn heel anders. Verbeterpunten versus aangetoonde effecten.

Stap 2: Welke informatie heb je nodig?

Aan de hand van je doel (stap 1) kun je bepalen welke informatie je nodig hebt om aan dit doel te voldoen. Wat moet je weten om je doel te bereiken? Wil je je doelbereik verbeteren? Dan heb je informatie nodig in de vorm van verbeterpunten (wat gaat er goed en wat kan beter?) Is het doel om je project te legitimeren voor financiers? Dan heb je informatie nodig in de vorm van effecten van het project. Wil je een betere afstemming met de doelgroep en is dit het doel van je onderzoek? Dan heb je informatie nodig in de vorm van kenmerken, wensen en behoeften van de doelgroep. Stel jezelf steeds de vraag; wat ga ik straks doen met deze informatie? Hiermee kun je prioriteiten aanbrengen.

Stap 3: Onderzoeksvraag formuleren

Aan de hand van je onderzoeksdoel en de concrete beschrijving van je informatiebehoefte kun je de onderzoeksvraag of -vragen opstellen. Formuleer deze vragen zo exact mogelijk. Bedenk bij het formuleren van de vragen dat jijzelf of een onderzoeker straks antwoord gaat geven op deze vragen. Kun je met behulp van de antwoorden op de onderzoeksvraag je onderzoeksdoel bereiken? Kun je vervolgactie ondernemen als je antwoord krijgt op deze vragen?

Stap 4: Randvoorwaarden

Aan een onderzoek zitten over het algemeen verschillende randvoorwaarden . Het is belangrijk om hier in de fase van het formuleren van de onderzoeksvraag al inzicht in te krijgen. Randvoorwaarden waar je rekening mee moet houden zijn bijvoorbeeld tijd, budget, beschikbaarheid van bepaalde gegevens, privacy regels, etc.

Stap 5: Hoe ziet het eindresultaat eruit?

De resultaten van een onderzoek kunnen verschillende vormen aannemen:

Onderzoeksresultaten kunnen in verschillende vormen opgeleverd worden: een rapport, een factsheet, een dashboard, een boek, een filmpje, een artikel, een discussiebijeenkomst, een presentatie, een website, een PowerPointpresentatie, een infographic, een animatie, een tijdschrift, een flyer, etc. Bedenk nu vast wat je daarin wilt communiceren en met wie. Welke vorm gaat je daarbij helpen. Effecten, argumenten of verbeterpunten. Maak vooraf een voorstelling van wat je op het einde van het onderzoek zou willen krijgen en of je daar je voorgenomen actie mee kunt ondernemen (anderen overtuigen, beleid of projecten verbeteren, een beslissing nemen).

English flag Click on the flag to read this article in English

Er zijn verschillende hulpmiddelen om doelen te formuleren. Een aantal aspecten komt steeds weer terug, terwijl andere aspecten net zo interessant zijn, maar niet vaak genoemd worden. In deze blog alle aspecten die volgens mij belangrijk zijn bij het formuleren van doelen. Het is geen mooie afkorting, maar wel completer.

Positief
Formuleer je doel positief. Je doel klinkt dan een stuk fijner. Ook helpen mensen je liever als je een positief doel hebt. Dit helpt bij het bereiken van je doel. Daarnaast is een negatieve formulering niet goed voor je energiepeil en motivatie.

Invloed
Ligt het doel binnen jouw invloed? Als je geen invloed hebt op het doel wat je hebt, dan heeft het geen zin om er energie in te stoppen.

Actiegericht
Je doel dient geformuleerd te zijn in gedragstermen of actiepunten. Betrokkenen moeten weten welke actie ze moeten ondernemen om het doel te bereiken. Wat kun je doen om richting je doel te bewegen? Duidelijke beweging naar een doel zorgt voor motivatie, waardoor het doel sneller bereikt wordt.

Relevant
Je doel moet relevant zijn. Het moet belangrijk zijn voor jou, voor je organisatie en voor alle andere belanghebbenden. De kans dat je je doel haalt is dan veel groter.

Draagvlak
Is er draagvlak voor wat je doet? Is het in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de organisatie? Zijn de betrokkenen bereid zich te verbinden aan de doelstelling?

Wanneer je als leidinggevende een doel voor een groep mensen stelt, dan is het belangrijk dat er draagvlak voor is. De medewerkers en betrokkenen moeten het willen, anders wordt het doel niet gehaald of beklijft de verandering niet. Je kunt het draagvlak vergroten door mensen actief te betrekken bij het kiezen en formuleren van de doelstelling. Het is belangrijk ze daarbij daadwerkelijk inspraak te geven. Met name korte-termijndoelen moeten zo laag mogelijk in de organisatie worden bepaald.

Realistisch
Is het doel haalbaar? Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanningen? Kunnen de betrokkenen de gevraagde resultaten daadwerkelijk beïnvloeden? Hebben ze voldoende know-how, capaciteit, middelen en bevoegdheden? Dit is belangrijk, want een onbereikbaar doel motiveert mensen niet. Bij moeilijk bereikbare doelstellingen helpt het opsplitsen van het hoofddoel in kleinere haalbare subdoelstellingen. De tussentijdse resultaten geven telkens nieuwe energie.

Specifiek
Formuleer je doel zo specifiek (=duidelijk en concreet) mogelijk. Het moet duidelijk zijn wat je precies bedoelt. Ook iemand die niets met het project, programma of beleid te maken heeft, moet kunnen snappen wat je wilt bereiken. Het specifiek maken van je doel dwingt je om na te denken over wat je nu echt wilt.

Een heldere doelstelling geeft antwoord op de zes w-vragen:

De betrokkenen moeten een duidelijk verband zien tussen de doelstelling en de activiteiten die van ze gevraagd worden. Naarmate de doelstelling preciezer geformuleerd is, wordt het makkelijker er invulling aan te geven.

Als je deze zes w-vragen beantwoord is je doelstelling tevens tijdgebonden.

 Meetbaar
Het zorgen dat je doel meetbaar is, komt terug in alle hulpmiddelen voor het formuleren van doelen. Het is belangrijk om te zorgen dat je kunt vaststellen of je doelstelling behaald wordt. Het moet concreet waar te nemen zijn. Gebruik bij het opstellen van je doel geen vage formuleringen. Formuleer je doel specifiek en verbindt er –als dat kan - een getal, bedrag of percentage aan.

Hulp nodig bij het formuleren van je doelen? Wij kunnen je hierbij helpen!

Het formuleren van doelen kan lastig zijn. De meest bekende richtlijn is SMART. Andere richtlijnen zijn RUMBA en PRISMA. Door je doelen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) te formuleren zorg je ervoor dat je doel sturend is. In mijn blog ‘waarom je projectdoelen moet stellen?’ vertel ik je daar meer over. In deze blog leg ik uit waar SMART voor staat.

 Specifiek:

Omschrijf het doel duidelijk en concreet. Het moet een waarneembare actie, gedrag of resultaat beschrijven waaraan een getal, bedrag, percentage of ander kwantitatief gegeven verbonden is.

Een heldere doelstelling geeft antwoord op de zes w-vragen. Een vage doelstelling ("we moeten meer jongeren interesseren voor een technologische opleiding") is vaak niet meer dan de wens om de huidige situatie te verlaten (dreigend te kort aan technologisch personeel). Een échte doelstelling moet dan nog worden bedacht.

De betrokkenen moeten een duidelijk verband zien tussen de doelstelling en de activiteiten die van ze gevraagd worden. Naarmate de doelstelling preciezer geformuleerd is, wordt het makkelijker er invulling aan te geven.

 Meetbaar:

Hoeveel gaan we doen? Hoe kunnen we dat meten? Er moet een systeem, methode en procedure zijn, dan wel ontworpen worden om te bepalen in welke mate het doel op een bepaald moment bereikt is.

Doe een nulmeting, om de startsituatie te bepalen. Met een nulmeting is het gemakkelijker om later effecten van het prject te bepalen, omdat je de startsituatie in beeld hebt gebracht.

 Acceptabel:

Is er draagvlak voor wat je doet? Is het in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de organisatie? Zijn de betrokkenen bereid zich te verbinden aan de doelstelling?

Wanneer je als leidinggevende een doel voor een groep mensen stelt, dan is het belangrijk dat er draagvlak voor is. De medewerkers en betrokkenen moeten het willen, anders wordt het doel niet gehaald of beklijft de verandering niet.

Je kunt het draagvlak vergroten door mensen actief te betrekken bij het kiezen en formuleren van de doelstelling. Het is belangrijk ze daarbij daadwerkelijk inspraak te geven. Met name korte-termijndoelen moeten zo laag mogelijk in de organisatie worden bepaald.

 Realistisch:

Is het doel haalbaar? Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanningen? Kunnen de betrokkenen de gevraagde resultaten daadwerkelijk beïnvloeden? Hebben ze voldoende know-how, capaciteit, middelen en bevoegdheden? Dit is belangrijk, want een onbereikbaar doel motiveert mensen niet.

Bij moeilijk bereikbare doelstellingen helpt het opsplitsen van het hoofddoel in kleinere haalbare subdoelstellingen. De tussentijdse resultaten geven telkens nieuwe energie. 

 Tijdgbonden:

Wanneer beginnen de activiteiten? Wanneer zijn de activiteiten klaar? Wanneer is het doel bereikt? Een SMART-doelstelling heeft een duidelijke startdatum en einddatum.

Er zijn verschillende instrumenten die je kunt inzetten om informatie te verzamelen voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag. Je kunt bijvoorbeeld een (digitale- of hard copy) vragenlijst uitzetten, individuele – of groepsinterviews houden, gebruik maken van een klankbordgroep of een literatuurstudie doen. Welk instrument je kiest is echter afhankelijk van je informatiebehoefte. Een vragenlijst is bijvoorbeeld niet handig als je achterliggende motieven wilt weten, je kunt dan beter een interview houden. Een interview is juist niet handig als informatie nodig hebt van een grote groep mensen.

Een aantal tips om de geschikte onderzoeksmethode te kiezen:

  1. Denk goed na over wat je wilt weten: Wat is het doel van het onderzoek? En waarom is het belangrijk om dit te weten? Wil je bijvoorbeeld je programma verbeteren? Of wil je je project legitimeren voor subsidiegevers of andere externe partners? Of heb je een ander doel?
  2. Wat is je informatiebehoefte: Welke informatie heb je nodig om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Wil je graag verbeterpunten voor een project of programma? Wil je weten wat de effecten zijn van je activiteiten? Gaat het om kenmerken, wensen en behoeften van de doelgroep?
  3. Formuleer een concrete onderzoeksvraag. Bereik je bij het beantwoorden van deze vraag je onderzoeksdoel?
  4. Zorg voor afbakening in je onderzoeksvraag. Gaat het bijvoorbeeld om een specifieke doelgroep (jongeren of leerlingen van het primair onderwijs, 65-plussers)?
  5. Bedenk per onderdeel van je informatiebehoefte welke informatie je al hebt en welke je moet gaan verzamelen.
  6. Waar kun je de informatie die je nog niet bezit vinden? Bij wie moet je zijn om aan deze informatie te komen (bezoekers, leden, burgers, klanten, medewerkers, leerlingen, scholen etc.)
  7. Bedenk hoe je de groepen of individuen waarvan je informatie nodig hebt het beste kunt benaderen (interview, groepsinterview, vragenlijst, social media, etc.)

Als je per onderdeel van je informatiebehoefte hebt bekeken of het nieuwe of bestaande informatie is, wie je gaat onderzoeken en hoe, dan heb je een overzicht van de te ontwikkelen meetinstrumenten  met daarbij de geschikte onderzoeksmethode.

Wil je de potentie van je project of organisatie vergroten? Maak dan een SWOT analyse waarbij je een overzicht maakt van de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes van jouw project of organisatie. Aan de hand van deze punten kun je je project of organisatie versterken.

Wat is een SWOT analyse en wanneer pas je deze toe?

Een SWOT analyse (ook wel sterkte-zwakteanalyse genoemd) is van oorsprong een bedrijfskundig instrument dat je gebruikt om intern de sterktes en zwaktes en extern de kansen en bedreigingen van een organisatie of project in kaart te brengen. Binnen de bedrijfskunde wordt een SWOT analyse vaak gemaakt als onderdeel van een ondernemersplan of om de markpositie van een bedrijf te bepalen. Op basis van de uitkomsten van de analyse kun je als bedrijf vervolgens een passende strategie bepalen.

Je kunt het instrument daarnaast ook gebruiken om kritisch naar je project te kijken door de huidige stand van zaken binnen een project inzichtelijk te maken. Ga je op dezelfde koers verder of is het beter om eerst wijzigingen door te voeren?

Opbouw van een SWOT-analyse

Bij het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse, doorloop je een aantal stappen waardoor je inzicht krijgt in de potentie van een project of organisatie. Deze stappen zijn:

1. Sterke en zwakke punten

Breng zowel de sterke als zwakke punten van je organisatie of project in kaart. Hierbij kijk je naar de interne elementen. Vragen die je bijvoorbeeld kan stellen zijn:

 2. Kansen en bedreigingen

Maak een overzicht van de ontwikkelingen, gebeurtenissen en invloeden waar je project of organisatie mee te maken kan krijgen. Dit zijn de externe elementen. Vragen die je hierbij kunnen helpen zijn:

 3. Confrontatiematrix

Als je zowel de externe als interne elementen in kaart hebt gebracht, ga je ze tegenover elkaar zetten in een confrontatiematrix (zie onderstaande afbeelding). De sterktes en zwaktes zet je in de bovenste rij en de kansen en bedreigingen in de onderste rij. Wanneer je dit gedaan hebt maak je een overzicht van de meest belangrijke kwesties.

 4. Strategieën

Ten slotte ga je de belangrijke kwesties omzetten in een strategie voor je project of organisatie. Zorg ervoor dat je gestelde doelen realistisch en haalbaar zijn zodat je er gelijk mee aan de slag kan.

Wil je meer weten over het evalueren van je project? Lees dan ook de blog: evalueren om je project te verbeteren.

Steeds vaker zie ik dat het sportbeleid van een gemeente wordt bepaald in samenspraak met de burgers. Waar voorheen het sportbeleid alleen werd afgestemd met de sportorganisaties en samenwerkingspartners, is het nu steeds meer gericht op de behoeften van de eindgebruiker, de mensen die in de gemeente wonen en sporten. Het sportbeleid verschuift dan van aanbodgericht naar vraaggericht.

Door vraaggericht te werken worden burgers betrokken bij het maken en uitvoeren van het beleid. Niemand weet tenslotte beter aan welke activiteiten er behoefte is dan de mensen binnen de gemeente. Om het beleid vraag gestuurd in te richten, is het wel belangrijk dat de doelen van het sportbeleid vraaggericht zijn. En om vanuit deze doelen aan de slag te gaan.

Een voorbeeld van vraaggericht sportbeleid met vraaggerichte doelen kwam ik tegen tijdens de conferentie ‘De beweegkracht van sport & cultuur’ van LKCA. Dit is het programma CityTrainer van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De methode CityTrainer is een samenwerking tussen het jongerenwerk, sport en cultuur. Hierbij wordt gekeken welke talenten er in de stad rondlopen en helpt hen om hun creatieve, sportieve, organisatorische en sociale talenten aan te scherpen en in te zetten voor de gemeente. Het doel van dit beleid is dat burgers vanuit zijn/haar intrinsieke motivatie bijdragen aan een creatieve, sportieve en sociale stad.

Bijzonder aan deze methode is dat minder vanuit bestaand aanbod wordt geredeneerd, maar meer vanuit de mensen in de gemeente. Wat willen zij en wat is hun behoefte? De beleidsdoelen zijn hierop afgestemd. Vervolgens wordt samen met hen een aanbod ontwikkeld.

Van aanbodgericht naar vraaggericht beleid vraagt dus om (nieuwe) beleidsdoelen die deze manier van werken ondersteunen. Deze vraaggerichte doelen geeft beleidsmakers handvatten om weloverwogen aan de slag te gaan met het maken en afstemmen van het beleid met de eindgebruikers.

Hulp nodig bij het formuleren van vraaggerichte doelen? Ik kan je hierbij helpen. Neem gerust contact op voor een (vrijblijvende) afspraak.

Gemeenten werken steeds vaker samen met kunstenaars of culturele ondernemers om culturele initiatieven op te zetten om maatschappelijke en sociale doelen die de gemeente heeft te bereiken. Zo’n samenwerking kan mooie initiatieven voortbrengen, maar verloopt (nog) niet altijd even vlekkeloos. Een aantal dingen waar je als gemeente (en als kunstenaar) rekening mee moet houden tijdens een samenwerking:

Doelbereik monitoren en evalueren

De Noord Oost Brabantse Bibliotheken (NOBB) wilde graag op een andere manier verantwoorden. Zij wilden bij hun verantwoording graag meer de nadruk leggen op hun eigen doelbereik én op het bereik van de doelen die de gemeente heeft met de subsidieverstrekking aan de bibliotheek. Het gaat dan niet over het aantal bibliotheekbezoekers en uitleningen, maar over wat de activiteiten van de bibliotheek teweeg brengen in de samenleving: Inwoners laten uitgaan van de eigen kracht, sturen op zelfredzaamheid en de vrije tijdsbesteding van inwoners aan kunst & cultuur vergroten.
Samen met NOBB en de gemeente Veghel ontwierp ik een monitor- en evaluatieinstrument die inzicht geeft in het bereik van deze doelen. Zowel de bibliotheken als de gemeente hebben aangegeven welke doelen zij wilden bereiken. Op basis van deze input maakte ik een meetinstrument, waarmee de bibliotheek data gingen verzamelen.

De uitkomsten konden door de bibliotheek worden gebruikt bij de verantwoording naar de gemeente, maar ook om hun activiteiten te verbeteren om hun eigen doelen te bereiken: zelfredzaamheid van burger, de vrije tijdsbesteding van inwoners aan kunst, cultuur, recreatie en toerisme vergroten en kennistoename bij burgers.

Lees meer:

Ik zie steeds vaker de wens vanuit gemeenten dat zij willen dat verschillende organisaties binnen de gemeente samen gaan werken (discipline-overstijgend). Denk aan sportverenigingen en scholen, culturele organisaties en welzijnsorganisaties, de verenigingen onderling en allerlei andere combinaties. Heel logisch omdat zij allen bijdragen aan doelen van de gemeente. Maar samenwerken omdat de gemeente vindt dat het moet, werkt helaas niet. Maar wat werkt wel?

  1. Een gezamenlijk doel: Samenwerken werkt alleen als je samen een gezamenlijk doel hebt en daaraan samen werkt. Dit kan bijvoorbeeld het werven van meer leden zijn als sport en culturele verenigingen samen gaan werken, of kinderen kennis laten maken met een bepaalde sport als het gaat om scholen en sportverenigingen, of jongeren iets bieden middels een filmproject als het gaat om welzijnswerk en culturele organisaties.
  2. Je moet elkaar kennen en weten wat bij de ander speelt. Er zijn veel manieren om kennis te maken. Denk hierbij aan een beursvloer, een vuurkorfsessie, speeddaten, marktplaats of een gezamenlijke brainstormsessie. Voor meer uitleg hierover, kun je binnenkort mijn blog ‘Manieren om elkaar te ontmoeten’ lezen.
  3. Samenwerken door te doen: Ten slotte moet je het gewoon doen als je een gezamenlijk probleem gaat oplossen of samen een gezamenlijk doel hebt. Als je eenmaal een keer samengewerkt hebt, ken je elkaar en zoek je elkaar de volgende keer gemakkelijker op. Mocht je wel willen samenwerken, maar nog geen gezamenlijk doel hebben, kun je ook samenwerken door medewerkers van plek te laten ruilen, bijvoorbeeld een dag per week voor een paar maanden.

Wat kan de gemeente doen om discipline-overstijgend samenwerking op gang te brengen? De gemeente kan de samenwerking wel faciliteren door bijvoorbeeld een beursvloer te organiseren waarop de verschillende partijen elkaar leren kennen en gezamenlijke problemen en doelen kunnen formuleren. Maar ook door een budget beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld gezamenlijk publiciteit, gezamenlijke materialen of een gezamenlijk evenement.

Een leuk voorbeeld van samenwerkende verenigingen vanuit verschillende disciplines (sport en cultuur) is Symphonica in sporto in de gemeente Vlieringsbeek-Groeningen.

Het stellen van doelen leidt tot succes. Maar waarom is dat zo? Doelen:

  1. Zetten je in beweging. Doelen geven aan welke stappen je moet zetten. Zonder doelen, weet je niet waar je naartoe gaat, je kan dus alle kanten op gaan. Heb je je doel bepaald, dan kun je daar gericht/bewust naar toe bewegen. Doelen zijn de brandstof die ervoor zorgen dat je in beweging blijft.
  1. Geven je visie voor de lange termijn. Het stellen van doelen geeft je duidelijkheid over wat je uiteindelijk wilt. Het zorgt ervoor dat je de tijd, energie en inspanningen investeert in de dingen die echt belangrijk zijn voor de organisatie.
  1. Zorgen voor focus. Ze geven je een centraal punt om je aandacht op te richten. Een doel kun je zien als een trechter die je aandacht volledig op het te bereiken eindpunt richt.
  1. Zorgen voor motivatie. Je doelen geven weer waar je als organisatie echt naartoe wilt. Het zijn pijlers die je motiveren. Als er momenten zijn wanneer werknemers hun motivatie verliezen, dan is het verstandig om ze te wijzen op de doelen. Het geeft een kick als je iets graag wilt en dingen in de juiste richting bewegen.
  1. Helpen je organiseren en prioriteiten te bepalen. Doelen geven richting, waardoor je bezig bent met activiteiten die je verder helpen om het doel te bereiken en waardoor je activiteiten die geen rol spelen kan laten liggen.
  1. Helpen je om je capaciteiten beter te benutten. Je gaat je kennis en vaardigheden beter benutten omdat je gericht ergens mee bezig bent.
  1. Zorgen ervoor dat je verantwoording neemt. Je wordt nu verplicht om actie te ondernemen. Het instellen van een specifiek doel geeft je duidelijkheid over de vraag hoe je werk invulling wilt geven.
  1. Helpen je het maximale uit je te halen, je zelfvertrouwen groeit. Je gaat je tijd beter benutten, je gaat bij alles nadenken of je het wel of niet moet doen, je gaat meer nee zeggen tegen klussen en werkzaamheden die niet in het teken van je doel staan.

Zet de SFP (Self Fulfilling Prophecy) in werking. Wanneer je het einddoel zo helder mogelijk visualiseert dan pikt je brein dat op en gaat het herkennen als de waarheid.

Meer informatie over het formuleren van doelen: lees mijn blogs over PIARDRSMSMARTRUMBA en PRISMA.

Ik heb dit onder andere gedaan bij de gemeente Middelburg.

Ericssonstraat 2
5121 ML  Rijen
Nederland
Claudia’s hart ligt bij onderzoek. Haar werkwijze is heel persoonlijk; ieder onderzoek vraagt tenslotte om maatwerk. Samen met de klant formuleert ze doelen, die ze vervolgens ook realiseert. Daarbij is ze volkomen transparant en deelt ze graag haar kennis en ervaring met anderen via haar laagdrempelige digitale cursussen en e-books.
© 2022 – 2024 Claudia de Graauw. Alle rechten voorbehouden.
homeenvelopesmartphone